'Stukken van mensen'Patrick van der Vorst
Kunstdealer Patrick van der Vorst is ingewijd als priester: ‘Er is verleiding geweest in mijn leven. En ik heb eraan toegegeven’
In het nieuwe seizoen van ‘Stukken van mensen’ op Play4, waarin kunstdealers elkaar zonder noemenswaardig bloedvergieten bekampen om waardevolle objecten, lichtte Patrick van der Vorst (50) niet langer op, en moesten we dus ook z’n vertrouwde coalitie van flegma en doortastendheid missen. Hij leverde wel een geldig afwezigheidsbriefje in: hij studeerde al een poos in de stilte van het Pontifical Beda College in Rome. Daar werd hij vandaag ingewijd als diaken, in aanwezigheid van zijn ‘Stukken van mensen’-collega’s Evy Gruyaert en Bie Baert. ‘Ik zat bij Sotheby’s in die wereld van winst en winnen, maar ik was niet van die wereld. Ook in Londen ging ik elke dag naar de mis.’
PATRICK VAN DER VORST «Toen ik anderhalf jaar geleden mijn eerste examens had en naar de winkel liep om markeerstiften te kopen, dacht ik wel even: oh my God, ben ik dáár weer aanbeland? (lacht) Studeren is studeren, natuurlijk: het valt niet altijd mee, en ook op je 49ste kun je examenstress hebben. Maar de levenservaring speelt toch vooral in mijn voordeel, merk ik: ik ben niet meer zo gespannen als dertig jaar geleden, toen ik in Leuven rechten studeerde.»
HUMO Je blijkt ook een voorbeeldige student: in je eerste jaar ben je met grote onderscheiding geslaagd.
VAN DER VORST «Da’s waar, maar die studies – filosofie en theologie – vormen slechts een derde van de opleiding. Ik word ook beoordeeld op mijn pastoraal werk: zieken bezoeken, daklozen helpen. En dan is er nog de spirituele kant. Ik moet mijn geloof en mijn relatie met God uitdiepen. Op die drie aspecten zal ik uiteindelijk geëvalueerd worden door de bisschop van Westminster, die beslist of ik tot priester gewijd kan worden. Een goede student zijn volstaat dus niet. In mijn jaar zit bijvoorbeeld iemand die op z’n 14de van school is gegaan. Hij is 25 jaar bouwvakker geweest, en die studie is niet evident voor hem. Maar dat wordt gecompenseerd doordat hij uitblinkt in de andere twee aspecten.
»Het aantal priesterroepingen ligt laag in Europa, en daardoor denken mensen weleens dat iedereen wordt aanvaard. Maar het tegendeel is waar. Net omdat er zo weinig gegadigden zijn, is het belangrijk dat de kwaliteit wordt bewaakt. Wie priester wil worden, moet sterk in z’n schoenen staan. We zijn met een dertigtal seminaristen, en vorig jaar kregen er twee te horen dat ze niet moesten terugkomen.»
Lees ook:
Ronny en Sofie Van de Velde: ‘Tuymans wilde me een schilderij cadeau doen. Ik zei: ‘Sorry, Luc, ik zie dat niet graag’’
HUMO Voor de buitenwereld lijkt je beslissing een grondige cesuur, maar is ze dat ook voor jou?
VAN DER VORST «Eigenlijk niet. Ze voelt als de logische volgende stap. Op mijn 28ste al overwoog ik om in te treden, maar ik had net een baan gekregen bij Sotheby’s, en daar was ik óók erg nieuwsgierig naar. Ik besloot om die job enkele jaren uit te proberen, en het zijn uiteindelijk twee decennia geworden. Maar het verlangen om in te treden bleef wel sluimeren: ik heb altijd geweten dat ik het ooit zou doen.»
HUMO Een roeping is dus niet per definitie een bliksem die onontkoombaar inslaat? Ze kan ook een stabiel verlangen zijn?
VAN DER VORST «Precies. Het heeft ook te maken met durf. De roeping is er altijd geweest, de moed niet.
»In Londen was ik actief in de daklozenwerking van de parochie van Westminster. Nu nog word ik in de stad soms enthousiast begroet door daklozen: ‘Patrick! How are you?’ Ik ben trots op dat werk, uiteraard, maar tegelijk heb ik het misschien ook als een excuus gebruikt. Dat vrijwilligerswerk was een veilig alibi om me niet helemaal aan God te geven. Om niet vol in de plas te duiken.
»Een drietal jaar vóór ik ben ingetreden, was de moed er wel. Ik heb er toen grondig over nagedacht en veel intense gesprekken gevoerd, en ben uiteindelijk tot de conclusie gekomen dat ik het moest doen.»
HUMO Heeft zo’n late intrede voordelen?
VAN DER VORST «Misschien, ja. Ik heb midden in de wereld gestaan, ik heb het formidabele én het lelijke van het wereldse leven gezien. Dat zal me niet tot een betere priester maken in vergelijking met iemand die vroeg intreedt, maar mogelijk wel tot een andere.»
HUMO Op welk vlak is je leven het opmerkelijkst van kleur verschoten?
VAN DER VORST «Op het materiële vlak, natuurlijk. In het seminarie woon ik nu in een klein kamertje. De badkamer en het toilet deel ik met anderen, mijn privacy is beperkt en ik mis mijn hond. Ik leid nu een leven van soberheid, volgens een ritme dat me wordt opgelegd. Als je het oppervlakkig bekijkt, ben ik nog nooit zo onvrij geweest. En toch voelt het als een golf van vrijheid die me overspoelt. Dat klinkt vreemd, en ik sta er zelf ook vol verwondering naar te kijken, maar het is waar. De roerigheid van dat vorige leven is weggevallen – de snelheid, de ambitie, de zorgen. Ik sta nu helemaal alleen voor God en ik zeg: ‘Hier ben ik. Doe met me wat U wilt.’ Het is verbazend hoe góéd het kan voelen om je soevereiniteit uit handen te geven. (Twijfelt) Druk ik het goed uit? Het is een groots gevoel dat je moeilijk in woorden gevat krijgt – ik ben er zelf nog volop over aan het nadenken.»
HUMO Het vloekt alleszins met de tijdgeest, die vrijheid en autonomie vooropstelt: we zien onszelf graag als de meester van ons eigen leven en geluk. Tot een pandemie zich ermee komt bemoeien, natuurlijk.
VAN DER VORST «Mensen zijn geneigd om hun eigen vrijheid te overschatten, ja. Ik heb als seminarist geen levenspartner, geen kinderen en geen baan. Er wordt geen ambitie van me verwacht, er is niets dat ik de wereld moet bewijzen, geen imago dat ik intact moet houden. Al die dingen zorgen er net voor dat ik vrijer ben om te doen wat de Heer wil dat ik doe.
»Wat dat precies is, daar heb ik nog geen zicht op. Ik weet niet wat de bisschop van Westminster met mij van plan is: word ik priester in een kleine parochie? In een grote? Of wordt het iets helemaal anders? Drie jaar geleden had ik het moeilijk met dat wazige perspectief. Ik woonde in een wereld van ambitie en objectieven: over drie jaar moest ik daar staan, over vijf jaar daar, over tien jaar daar. Nu vind ik het bevrijdend om mijn toekomst in de handen van iemand anders te leggen.»
HUMO Bie Baert, één van de andere kunstdealers in ‘Stukken van mensen’, zei me: ‘Je zult zien dat Patrick snel opklimt in de kerkelijke hiërarchie. Hij wordt vast nog paus.’
VAN DER VORST (lacht) «Neen, zo’n vaart zal het niet lopen.»
HUMO Wat ze bedoelt: je bent niet het type dat lijdzaam ondergaat. Er brandt ambitie in je.
VAN DER VORST «Die typering klopt wel, ja. De eerste helft van mijn leven heb ik achter de rug, en het is a great ride geweest. Dat moet de tweede helft ook worden, met dat verschil dat ik er meer betekenis in wil. Als ik nog iets van ambitie heb, is het dat: van waarde zijn voor de kerk. Dat betekent niet dat ik op een verticale carrière zin. Neen, ik wil mijn idealisme laten bloeien en delen.»
ZIN EN ZONDE
HUMO Lopen we even terug in de tijd: je familie is afkomstig uit Beernem, maar je bent opgegroeid in Tervuren.
VAN DER VORST «En ik zat op internaat in Dendermonde. De Vlaamse aardrijkskunde heeft geen geheimen voor me (lacht).
»Het zal je niet verbazen dat ik in een katholieke familie ben opgegroeid. Toch stond het geloof niet zo centraal. We gingen elke zondag naar de mis, maar daar bleef het bij. Aan tafel spraken we geen gebed uit, en er werd ook niet heftig gedebatteerd over allerlei geloofskwesties. Neen, het is mijn eigen reis geweest. En ik kan heel precies het moment aanwijzen waarop dat geloof een concrete vorm aannam, waarop ik plots iets in de toekomst zag schitteren: toen ik als jonge twintiger hoorde dat de broer van een goede vriend zou intreden. Het kán dus, dacht ik, het is mogelijk om een leven in functie van God te leiden. Samen met die vriend ben ik zijn broer gaan bezoeken in Duitsland, waar hij aan een seminarie studeerde. Die ontmoeting is cruciaal geweest: ze stimuleerde me om mijn geloof op een heel intense manier te beleven.»
HUMO We hebben het nu over het begin van de jaren 90, toen de secularisatie in volle gang was. Je peddelde tegen de tijd in.
VAN DER VORST «Maar er was een bepalend verschil met vandaag: het internet en de smartphone waren er nog niet. Ik had meer tijd dan een 20-jarige van nu, want die wordt gebombardeerd: er zijn overal impulsen, overal mogelijkheden. Het is niet zo gek dat er dan weinig tijd overblijft voor de grote levensvragen, terwijl ik ervan overtuigd ben dat die iedereen fundamenteel bezighouden. We vragen ons allemaal af of er een god is die over ons waakt, en of er na de dood nog iets komt. Maar ik had als twintiger de tijd om na te denken over wat het geloof voor mij kon betekenen.»
HUMO Er was ook een groot verdriet dat op jou mepte: je was pas 18 toen je vader is gestorven.
VAN DER VORST «Dat heeft me getekend, natuurlijk. Mijn moeder werd weduwe, en mijn broer en ik moesten een grotere verantwoordelijkheid op onze schouders laden. Het voelt onheus om al zo snel te leren dat alles tijdelijk en broos is, en dat er geen leven zonder kwetsbaarheid bestaat. Maar mijn geloof was een krachtige bron van troost. Ik ben altijd tot mijn vader blijven bidden. Nu nog richt ik me geregeld tot hem: ‘Kijk mij hier eens zitten met m’n markeerstiften, papa. Wat denk je ervan?’ Ik geloof ook dat ik hem na mijn eigen dood zal terugzien. Het is een verlies, een pijnlijk verlies, maar ook: een tijdelijk verlies.»
HUMO Wat voor een twintiger was je toen je je roeping kreeg?
VAN DER VORST «Iemand die ik vandaag nog altijd herken: happy and jolly, sociaal, met veel vrienden. Ik was niet rebels, maar ik hield wel van plezier maken.
»Ik was ook best ambitieus. Aan de universiteit had ik rechten gestudeerd, maar ik wist waar ik wilde zijn: in de internationale kunstwereld. Ik trok naar Londen zonder er iemand te kennen, zonder voorspraak ook, maar wel vastbesloten om bij Sotheby’s over de drempel te raken. Dat is gelukt: ik kon er beginnen als portier – ik heb de gangen nog gestofzuigd. En vervolgens heb ik me opgewerkt. Ik was heel gedreven, zie je, ik had een passie voor schoonheid, en ik was niet bang om risico’s te nemen. Dat zie je allemaal terug in de beslissing die ik nu heb genomen. Ik loop op onbekend terrein, maar ik ben niet bang, en het voelt opwindend aan om from scratch aan iets nieuws te beginnen.»
HUMO Passioneel zijn is één ding, maar die bevlogenheid moet ook opgemerkt worden. Hoe werd de portier van Sotheby’s er op z’n 28ste de directeur?
VAN DER VORST «Mijn talenkennis heeft vast een grote rol gespeeld: in het Londen van midden jaren 90 was iemand die vier talen sprak een sensatie. En ik heb… Hoe zal ik het precies uitdrukken? Er zit een hartelijkheid in me die mensen geruststelt. Zowel met collega’s als met klanten was het contact meteen innig, en ontstonden er vriendschapsbanden. En natuurlijk was er ook het koele, prozaïsche argument: wie 20 miljoen pond binnenhaalt, krijgt meer kansen dan wie 5 miljoen pond binnenhaalt.»
HUMO De internationale kunsthandel intrigeert, net omdat twee schijnbaar tegengestelde werelden erin samenkomen: die van de schoonheid en het gevoel, en die van de harde duiten.
VAN DER VORST «Dat is iets raars, ja. Maar mijn beweegreden was de esthetiek: ik vind kunst wonderlijk, en ik raak graag bedwelmd door schoonheid.»
HUMO Dat geloof ik, want ook in ‘Stukken van mensen’ golfde een aandoenlijke verrukking over je gezicht wanneer er een mooi stuk werd aangeboden.
VAN DER VORST «Eerst is er het kijken. De zucht naar iets moois. Dat is nog altijd zo. Ik zit nu op een prima plek, hè: in Rome ben ik omringd door schoonheid. Niet in het seminarie zelf, dat is bepaald geen architecturale parel, maar wel in de stad. De gebouwen hier, de kunst, het licht dat de straten doopt…
»Bij Sotheby’s en later in mijn eigen zaak mocht ik de commerciële kant natuurlijk niet negeren. Ik kon me niet met een object of een kunstwerk bezighouden als ik wist dat het geen geld zou opleveren. Die spanning gaf een bijzondere dimensie aan mijn beroep – ik hield ervan om het hooggestemde met het basale te verzoenen.»
HUMO Toch blijft het een vreemd beeld: een zachtaardige, diepgelovige gentleman in een wereld waarin het om winst en winnen draait.
VAN DER VORST «Ik zat in die wereld, maar ik was niet van die wereld. Ik heb mijn geloof nooit geparkeerd, en ook in Londen ging ik elke dag naar de mis. Zo kon ik mijn biotoop door een andere lens bekijken. Niet op een veroordelende manier, want ik hield ook oprecht van die wereld. Maar mijn geloof bracht me relativering – het besef dat er iets groters en mooiers bestaat, iets dat niet met een veilinghamer afgeklopt kan worden.»
HUMO (vergeet de webcam en nipt achteloos van een Omer)
VAN DER VORST «Verdorie, Jeroen, je brengt me in verleiding. En ik ging je net vertellen hoe ik hier in Rome merk dat ik prima gedij zónder luxe, comfort en overvloed. Zeg me niet dat je ook kreeft hebt besteld, hè?»
HUMO Ik annuleer de bestelling. Was jij in Londen niet vatbaar voor de verleidingen van het feest?
VAN DER VORST «Het is niet zo dat ik een excessief leven heb geleid, en dat er plots een groot moment van catharsis kwam. Maar er is verleiding geweest, en verleiding waaraan ik heb toegegeven. Natuurlijk! Leve de feilbaarheid! Gelovig zijn betekent niet: een braaf mannetje zijn dat altijd het juiste en het goede doet, en nooit voor wereldse verlokkingen bezwijkt. De kerk is er voor iedereen, en zéker voor de zondaars. Mijn collega-seminaristen zijn stuk voor stuk toffe, coole gasten die een heel normaal, werelds leven geleid hebben. Het zijn geen brave hendriken die alleen maar vol piëteit knielen.
»(Peinzend) Misschien had ik mijn geloof wel iets nadrukkelijker moeten uitdragen in mijn beroep. De kunstwereld is een seculier bastion, en daardoor voelde ik soms wel een gemis. Maar dat sprak ik zelden uit. Vaak had ik daar de kans ook niet toe: ik moest schilderijen verkopen, hè. En eigenlijk is het in de hele samenleving zo. We hebben ons geloof naar een privékamertje verplaatst: wie nog naar de mis gaat, draagt dat niet uit. Ik wil dat nu wél doen. Open en vrij praten, en gloedvol uitleggen dat het geloof om cruciale dingen draait: uitzoeken wie je wezenlijk bent, wat belangrijk is en hoe je leven waarde krijgt.»
VRIEND JEZUS
HUMO De katholieke kerk zit in een crisis. Of zie ik dat fout?
VAN DER VORST «Dat klopt inderdaad niet, als je het mondiaal bekijkt. Het aantal katholieken is vorig jaar nog met een paar procent gestegen. In landen als de Filipijnen en Nigeria groeit de kerk spectaculair en zijn er veel roepingen. En dat haal ik heus niet aan om de crisis in Europa te versluieren, want die is er inderdaad. Maar het eurocentrische perspectief stoort me: er spreekt een zeker dedain uit – Afrikaanse gelovigen worden met een kwalijke, spottende blik beschouwd als brave lui die het licht nog niet gezien hebben.»
HUMO Maar kijken we toch eens dicht bij huis: in grote delen van Europa is de kerk het decor in gemanoeuvreerd.
VAN DER VORST «Dat is waar. Er was de secularisatie, en die werd nog opgepookt door de misbruikschandalen. Daardoor werd ze in een hoek geduwd. En wat kwalijk is: na verloop van tijd is ze zich comfortabel beginnen te voelen in die hoek. Je kunt als gelovige met zoveel bevlogenheid en liefde een boodschap uitdragen, maar dat wordt niet altijd gedaan. Er zit soms zo weinig vrolijkheid in hoe de kerk spreekt. We moeten onze punch terugwinnen.
»Wanneer wordt er nog iets gevraagd aan mensen uit de kerk? Als het over schandalen gaat, of over moeilijke ethische kwesties. Maar we zijn nog altijd de grootste onderwijsverstrekker in de wereld, en een pilaar van de ziekenzorg. Dat moeten we óók uitdragen. En daarnaast is het belangrijk dat we niet nurks staan te kijken naar de leefwereld van de jongeren. We moeten hen omarmen.»
HUMO Ik begrijp de ambitie, maar hoeveel hiphopconcerten je ook organiseert in een kerk, uiteindelijk gaat het geloof wel om een bepaalde stilte, om bezonkenheid. Met die kern zul je mensen moeten overtuigen.
VAN DER VORST «Helemaal waar. Het initiatief moet van twee kanten komen. Van de kerk die de moderniteit omarmt, maar ook van de samenleving, die bereid moet zijn om na te denken of ze zich tot God wil verhouden, en zo ja: hoe dan. We moeten op een vriendelijke, liefdevolle manier uitleggen dat God van ons allemaal is, en dat een eucharistieviering een mooie manier is om samen te komen en die verhouding samen te beleven. De kerk moet de relatie van de gelovige met God voeden.»
HUMO Zit de samenleving daarop te wachten? Na decennia van ontvoogding lijkt ze nu vooral onverschillig tegenover de kerk.
VAN DER VORST «Jongeren kennen de kerk niet meer, neen. Maar dat is al beter dan dat ze ze actief verwerpen, toch? Twintig jaar geleden stonden we op min tien, nu staan we op nul.»
HUMO Waarom blijf je het evangeliseren zo belangrijk vinden? Geloof kan toch gewoon een privézaak zijn?
VAN DER VORST «Daar ben ik het niet mee eens. Je beleeft je geloof individueel, ja, maar het resultaat is wel dat je naar buiten gaat, naar de wereld, want die wil je beter maken. Dat klinkt misschien naïef, maar het blijft voor mij de kern. Ik denk dat een christelijke samenleving een betere samenleving is dan een seculiere. Eén waarin er meer voor de andere wordt gezorgd. Waarmee ik niet zeg dat er in een seculiere samenleving geen liefde bestaat, hoor. Maar het gaat er toch vooral om rechten, en minder om plichten. Het geloof gaat over beide: het is een aansporing om de andere te zien, en voor de wereld te zorgen. Als het geloof je als mens een beetje dúwt, als het ervoor zorgt dat je wat genereuzer wordt, wat vriendelijker, wat liefdevoller, dan heeft dat meteen een positief effect op de maatschappij. Goedheid heeft een kader nodig, en het geloof kan dat bieden.»
HUMO Moet de kerk dan niet dringend enkele ethische standpunten herzien? Dat vrouwen er nog altijd niet welkom zijn in de hiërarchie, rijmt toch niet met de evolutie van de samenleving?
VAN DER VORST «Er zijn in het Vaticaan veel commissies bezig met die grote ethische discussies. En je kunt toch niet ontkennen dat paus Franciscus al grote stappen heeft gezet? Er is vooruitgang, maar misschien niet zo snel als mensen zouden willen.»
HUMO Neem nu het celibaat...
VAN DER VORST «Ik ben er niet zo zeker van dat een afschaffing de geloofwaardigheid van de kerk zou verhogen, en voor een toeloop van gelovigen zou zorgen. In Londen zag ik dat de leegloop even groot is bij de anglicaanse kerk, waar priesters wel mogen trouwen.»
HUMO Maar de principiële discussie moet toch gevoerd worden? Het gaat om een menselijke basisbehoefte waarvan de invulling wordt verboden.
VAN DER VORST «Ik sluit niet uit dat het standpunt van de kerk ooit verandert. Priesters zijn doorgaans niet tegen het celibaat, dat blijkt uit enquêtes. Maar ik ben het niet met je eens dat het om de onderdrukking van gevoelens of behoeftes gaat. Neen, het gaat om de toewijding die je nodig hebt als priester, om de tijd. Door het celibaat ben je volledig beschikbaar voor God, en dat lukt niet in dezelfde mate als je ook voor een gezin moet zorgen.»
HUMO Je legt straks zelf de gelofte van kuisheid af.
VAN DER VORST «Dat is voor mij geen detail. Het is ook één van de redenen geweest waarom ik zo lang heb gewacht om mijn roeping te beantwoorden. De vraag: zal ik het wel kunnen? Maar nu merk ik dat ook het celibaat me een vorm van vrijheid bezorgt. Het verandert iets binnenin, het geeft me kracht. En natuurlijk blijft het verlangen bestaan, maar het bevindt zich niet voortdurend op de voorgrond. Als je dagelijks vol frustratie rondloopt, zul je niet tot priester gewijd worden.»
HUMO Met wie voel je de grootste affiniteit: een ongelovige of een andersgelovige?
VAN DER VORST «Ik vind het altijd boeiender om met een atheïst te spreken. Bij iemand van een ander geloof is er een overlapping, maar stuit je op een bepaald moment op de grens van de theologische verschillen, en dan zit je vast. Bij een atheïst ligt alles open, en ik hou van een explosieve conversatie op zijn tijd. Een atheïst gelooft niet, maar stelt wel dezelfde levensvragen als ik.»
HUMO Maar hij of zij gelooft niet in een hiernamaals. Leidt dat niet tot een fundamenteel andere kijk op het leven?
VAN DER VORST «Dat is waar. Ik zou zelf niet door het leven kunnen gaan met de gedachte dat dat het enige is. Het zou me treurig maken. Dan gaat het alleen over plezier, over geld, over snel en zelfzuchtig leven. Als je gelooft dat er nog iets komt na dat leven, dan leef je dít leven, hier en nu, op een andere manier.»
HUMO Is de wetenschap een vijand van de kerk?
VAN DER VORST «Neen, en dat is ze ook nooit geweest: de theorie van de oerknal werd zelfs voor het eerst geformu-leerd binnen de kerk, door een Belgische priester, Georges Lemaître. Neen, de tweedeling tussen wetenschap en geloof is artificieel. Ik vind wel dat er een te grote afhankelijkheid van de wetenschap is. Er zijn veel dingen die niet bewezen kunnen worden, en dat is prima. De niet in atomen en moleculen te vatten werkelijkheid heeft ook waarde. De liefde, bijvoorbeeld, is een reële werkelijkheid voor twee mensen, maar is niet wetenschappelijk bewijsbaar. Het geloof is iets waar je niet bij kunt met een microscoop, een steekproef of een wiskundig bewijs. Het is een ándere werkelijkheid, en de wetenschap mag niet claimen dat ze de enige geldige scheidsrechter van de werkelijkheid is.»
HUMO Het is me in dit gesprek opgevallen dat je God benadert als een persoon, niet als een abstract idee.
VAN DER VORST (beslist) «Christus is een persoon. Het klinkt misschien bizar, maar Hij is mijn beste vriend. Elke ochtend bid ik anderhalf uur in de kapel van het seminarie, en dan heb ik echt het gevoel dat Hij naast me zit, en dat we samen bidden tot onze Vader. Dat persoonlijke godsbeeld is cruciaal, vind ik. Als God een onbestemd idee is, en je geloof een vage vorm van spiritualiteit, dan kun je alles zelf manipuleren. Je kunt in de kerk niet à la carte eten: overgave is de enige weg.»