FILM★★★☆☆
‘Last Seen Alive’ is een weinig baanbrekend maar desalniettemin entertainend thrillertje
Wat wij in dit leven weleens missen – behalve goedkope energieprijzen, de drinkgelagen in het teloorgegane Café De Video en de warme handdruk van ons aflijvige poatjen – is een good old pretentieloze genrefilm in de bioscoop.
Niet dat wij balen van superhelden, tovenaars of dino’s (wel integendeel: wij vonden ‘The Batman’ en ‘Spider-Man: No Way Home’ twee grandioze toppers), maar ter afwisseling van al die overdonderende blockbusters die nu al een decennium lang het gros van de beschikbare bioscoopzalen inpalmen, zou het gewoon fijn zijn om op zondagmiddag in de cinema nog eens te smullen van een deftige thriller, een politiefilm of – waarom niet – een erotische flick à la ‘Fatal Attraction’. Oké, Nicolas Cage en Bruce Willis leveren nu al jarenlang de ene B-film na de andere af, maar het jammerlijke is dat hun titels altijd rechtstreeks naar video-on-demand gaan en dat je dus iedere keer weer voor dat ellendige kleine schermpje moet gaan zitten.
Vandaar dat de niet al te veeleisende filmfan in ons deze week oprecht blij is met de bioscooprelease van ‘Last Seen Alive’, een weinig baanbrekend maar desalniettemin entertainend thrillertje dat begint met de mysterieuze verdwijning van een vrouw op de parking van een tankstation. Krék dezelfde beginsituatie dus als in ‘Het gouden ei’, de meesterlijke novelle van Tim Krabbé die in 1988 door George Sluizer beangstigend goed werd verfilmd als ‘Spoorloos’ en vijf jaar later van diezelfde Sluizer een afgrijselijke Hollywoodadaptatie kreeg onder de titel ‘The Vanishing’.
In ‘Last Seen Alive’ zien we, welhaast in real time, hoe de groeiende onrust van de in het tankstation rondzoekende echtgenoot (Gerard Butler) met de minuut meer en meer overslaat in lichte paniek en uiteindelijk totale radeloosheid. Of is zijn wanhoop gespeeld? Door ons te laten zien dat het al een tijdje niet meer boterde tussen Will en Lisa, en door te suggereren dat Will vlak voor de verdwijning van zijn vrouw een schimmig telefoontje pleegde, planten de schrandere scenaristen een zaadje van twijfel in de hoofden van het publiek én de rechercheurs.
Wij vonden het vooral leuk om te zien hoe de aanvankelijk geduldige en (ogenschijnlijk!) brave Will meer en meer in een ongeleid projectiel verandert: eerst grijpt hij de uitbater van het tankstation bij de keel, wat later pikt hij ergens een breekijzer op en begint hij huizen binnen te dringen, om tenslotte de onvermijdelijke revolver achter z’n broeksriem te steken. Check trouwens hoe de boze Gerard een zich in een stilstaande auto verschuilende booswicht bij de schouders grijpt en hem vervolgens door het openstaande autoraampje naar buiten trekt met hetzelfde gemak waarmee men een ansjovisje uit een tinnen blikje vist: het oogt misschien niet zo spectaculair als de tovenarijen van Doctor Strange in het multiversum, maar toch: wie doet het hem na? En tóch weten we niet goed wie nu eigenlijk de grootste pluim verdient: de intens acterende Gerard, of het hardwerkende crewlid dat op de set verantwoordelijk was voor het aanbrengen van de fake zweetdruppels op Gerards voorhoofd.
Vanaf 18 mei in de bioscoop.