‘Lion’ is een lasergerichte emotionele stootkracht die maakte dat we de zaal verlieten met roodomrande ogen
Vanavond op uw televisiescherm: ‘Lion’, het waargebeurde verhaal van de Indische Saroo, wie als vijfjarig kind gescheiden werd van zijn biologische ouders. Geen geraffineerd meesterwerk, maar wel een film waar u het moeilijk droog houdt. James, de Kleenex!
Neen, ‘Lion’ is geen duizelingwekkend geraffineerd meesterwerk. De plot, de vertolkingen en de fotografie zijn heel behoorlijk, maar halen bijlange niet het fijnbesnaarde niveau van ‘Manchester by the Sea’ of ‘Moonlight’. Wat deze film wél in ruime mate bezit, is een lasergerichte emotionele stootkracht, een perfect uitgevoerde crowdpleasende trefzekerheid die maakte dat we de zaal verlieten met roodomrande ogen, het hart zo week als een ossentong, en met het gevoel dat we zelfs de schurftige hond van de buren konden knuffelen.
‘Lion’ vertelt – pas op: deze review bevat spoilers zo groot als de achtervleugels van een Porsche Turbo – het hartstikke waargebeurde verhaal van Saroo, een vijfjarige jongen die samen met zijn straatarme moeder en zijn broer in een godvergeten uithoek van India woont. Op een avond klimt Saroo op het rangeerterrein van het station aan boord van een oude trein, om pas enkele dagen later, na een onvrijwillige treinreis van duizenden kilometers, weer uit te stappen in een hem onbekende metropool. Een jongetje dat nog te klein is om de naam van zijn dorp te herinneren, moederziel alleen in een vreemde grootstad waar ze een andere taal spreken, door een half continent gescheiden van zijn mama: probeer ze maar eens droog te houden. Net zoals in de avonturenboeken van Charles Dickens ontmoet Saroo tijdens zijn odyssee mensen die het ogenschijnlijk goed met hem menen, maar ook mensen die het duidelijk slecht met hem voorhebben: wij kregen vooral kippenvel van die ongure mannen die ’s nachts in de lege gangen van het treinstation – om redenen die we ons niet durven in te beelden – een sinistere klopjacht op de straatkinderen houden.
Merkwaardig genoeg begint de film wat aan kracht in te boeten vanaf het moment dat de voor een Oscar voor beste mannelijke bijrol genomineerde Dev Patel in beeld verschijnt: de ster uit ‘Slumdog Millionaire’, voor de gelegenheid met lange krullende manen en opgepompte bicepsen, vertolkt de oudere, door een Australisch koppel (ziedaar, Nicole Kidman!) geadopteerde Saroo. Hoe boeiend het ook is om Saroo met zijn twee identiteiten te zien worstelen, in de tweede helft van de film zaten we – samen met het hele universum – eigenlijk alleen nog maar ongeduldig af te tellen naar de lang verbeide climax. Maar eerst – alsof de makers het orgasme zo lang mogelijk willen uitstellen – dient u zich nog door veel te lang uitgerokken beelden te bijten van Patel die, tot grote zorgen van zijn Australische lief (Rooney Mara), met dikke wallen onder zijn rode ogen dag en nacht achter zijn laptop zit en met behulp van Google Earth aanknopingspunten probeert te vinden omtrent de locatie van zijn geboortedorp. Zullen zijn naspeuringen op het internet hem naar huis voeren? Zal Saroo zijn familie terugvinden? Ziedaar de vraag van één miljoen!
Tegen het einde van de film, wanneer een pancarte verschijnt die de titel verklaart, zult u zich – daar verwedden we onze verzameling ‘Star Wars’-popjes op - in dezelfde toestand bevinden als wij: in tranen.