FILM★★★★☆
Lost in Translation
Twee mensen die iets voelen voor mekaar maar het niet goed tegen mekaar durven te zeggen: daar gaat Sofia Coppola's 'Lost In Translation' over, een film die zo mooi en zo elegant en zo teergevoelig is dat we begonnen te zweven van ontroering, alsof we honderdenvijf minuten lang op een bed van vlinders lagen. Bob Harris (Bill Murray), een doodvermoeide acteur die al een tijdje op z'n retour is en zich binnensmonds afvraagt hoe het in godsnaam zover is kunnen komen, komt in Tokio - een ondoorgrondelijke, met mysteriën omfloerste stad - een reclamespot opnemen. Terwijl hij in de bar van het hotel vergeefs de jetlag van zich tracht af te schudden, ontmoet hij Charlotte, een terneergeslagen jonge Amerikaanse vrouw (Scarlett Johansson), die zich totaal vervreemd voelt van haar voortdurend afwezige echtgenoot (Giovanni Ribisi) en zich vertwijfeld afvraagt hoe het in godsnaam verder moet. Samen beginnen ze aan een magische droomtrip doorheen nachtelijk Tokio. Net als in haar debuutfilm 'The Virgin Suicides' toont Sofia Coppola zich een meesteres in het uittekenen van een vage melancholieke atmosfeer, van een bepaald soort weemoed. Ze brengt Tokio in beeld als een herinnering uit een neondroom, besprenkelt haar film met prachtige popsongs, en laat voor de rest rustig haar twee hoofdacteurs schitteren: cherry blossom girl Scarlett Johansson, een lieflijke jonge elf die we duizend keer zouden willen omhelzen, en natuurlijk Bill Murray, de komiek die nooit lacht, die hier zó goed op dreef is - de scène in het ziekenhuis is om te scháteren, maar doe het stil - dat hij uitkomt waar ook Tati en Chaplin ooit uitkwamen: bij de onzegbare droefheid van de gekwetste clown. In één van de meest ontroerende scènes die ik al in een cinemazaal heb gezien, verzeilt het duo in een karaokebar: Johansson zingt 'Brass In Pocket' van Chrissie Hynde, en Murray croont 'More Than This' van Roxy Music, terwijl we in de achtergrond één of twee vlinders omhoog meenden te zien fladderen. Wat is het toch, dat die twee eenzame zielen in die droeve karaokebar voor mekaar voelen? Zoeken ze alleen maar een klein beetje troost bij mekaar? Beleven ze de eerste tintelingen van een mooie maar onmogelijke liefde? Wat het ook is, ze durven, kunnen, of willen het niet tegen mekaar zeggen. Terwijl ze allebei nochtans heel goed weten: More than this/there is nothing.