Televisie★★★★☆
‘Lupin’ is een bijzonder aangename verrassing dankzij één briljante ingreep
Toen bekend raakte dat Netflix bezig was met een serie rond Arsène Lupin, de ruim honderd jaar oude charmante dief en oplichter uit de misdaadromans van Maurice Leblanc, was mijn reactie dezelfde als bij het nieuws dat de VRT met een driedelige docureeks over de zo schandelijk onderbelichte politicus Bart De Wever op de proppen komt: moet dat nu echt?
In de steeds heviger wordende strijd om de kijker zetten streamingdiensten graag in op namen die de mensen thuis al kennen. Vandaar dat Disney+ in de komende maanden een vrachtwagen vol ‘Avengers’-series en ‘Star Wars’-spin-offs over de abonnee uit zal storten, dat er een vervolg op ‘Sex and The City’ in de maak is of dat in 2020 reeksen als ‘Perry Mason’ (op HBO) of ‘Young Wallander’ (Netflix) werden gelanceerd. Die laatste twee titels bewezen echter dat een bekend personage niet automatisch garant staat voor kwaliteit, waardoor ik de komst van ‘Lupin’ met enig gezond wantrouwen en lichte tegenzin tegemoet zag. Maar, nu de eerste vijf afleveringen van het eerste seizoen op Netflix zijn verschenen, durf ik, in tegenstelling tot zovele Trump-fans hier te lande die blijven volharden in de boosheid, te zeggen: ik had ongelijk.
Dat ‘Lupin’ zo’n bijzonder aangename verrassing blijkt te zijn, is te danken aan één even eenvoudige als briljante ingreep van de makers. De reeks draait namelijk niet rond Arsène Lupin zelf maar rond iemand die een grote fan is van het in Frankrijk nog steeds erg populaire personage: Assane Diop, de zoon van een Senegalese migrant die als kind de boeken van Leblanc heeft verslonden. Assane (de voornaam is maar één van de vele fijne details in deze reeks) werd op jonge leeftijd wees, toen zijn vader ten onrechte beschuldigd werd van de diefstal van een halsketting die ooit nog van Marie Antoinette is geweest en daarna in de gevangenis zelfmoord pleegde. Jaren later komt het halssnoer voor een tentoonstelling naar het Louvre en besluit Assane het sieraad te stelen, met een plan waarvoor hij zijn inspiratie haalde bij zijn grote idool.
De serie trapt af met een spectaculaire diamantroof die zo in ‘Ocean’s Eleven’ had gekund en ook daarna houden de makers het tempo er stevig in, met ontvoeringen, vermommingen, achtervolgingen en tegen het einde zelfs een klassieker in het genre: een gevecht op de trein. Het is allemaal vakkundig in elkaar gestoken – je merkt dat één van de producers, George Kay, zijn sporen heeft verdiend bij de BBC-reeks ‘Killing Eve’ – en het minste dat je kunt zeggen is dat ‘Lupin’ niet verveelt. Maar de reeks is meer dan een Franse versie van ‘Sherlock’, omdat het hoofdpersonage (geweldig vertolkt door Omar Sy) ook veel meer is dan een ordinaire oplichter en dief. Assane groeide op in armoede, had van kleins af aan te maken met racisme en heeft geleerd om hoe anderen hem zien – en soms ook niet zien – in zijn voordeel om te buigen. Met zijn grote plan wil hij wraak nemen voor wat zijn vader overkwam, maar tegelijk is het een uitgestoken middelvinger naar de elite die hem en iedereen zoals hem negeert.
Die thematiek rond discriminatie en achterstelling ligt er nooit vingerdik op, maar ze geeft de reeks wel een extra dimensie en zorgt ervoor dat ‘Lupin’, tussen alle spektakel en plotwendingen door, een realistisch beeld geeft van het leven in het moderne Frankrijk, veel realistischer alleszins dan pakweg ‘Emily in Paris’. Als ‘Lupin’ ook een even grote hit mag worden als die serie, dan doet 2021 alvast op één vlak beter dan vorig jaar.