BOEK★★★½☆
Met ‘Buitenleven’ bevestigt Nina Polak haar groeiende reputatie als een ijzersterke filosofisch- feministische auteur.
Tijdens het kookpunt van de coronacrisis hadden vastgoedmakelaars en lifestylejournalisten de mond vol van de stadsvlucht. Natuurwandelingen werden een nationale sport, en er verscheen een eindeloze stroom artikels over hoe de mens zijn band met de natuur heeft verloren. Inmiddels tuft de gemiddelde stadsmus weer meermaals per week met de auto naar het werk, maar de zoektocht naar een natuurlijker manier van leven blijft velen bezighouden. Ook Nina Polak, die in ‘Buitenleven’, haar derde roman, op vernuftige, filosofische wijze en zonder zweverig te worden bekijkt hoe mensen vandaag ‘bij bosjes troost zoeken in het groen’.
De premisse van de roman is vrij eenvoudig: Rivka en Esse, een stel dertigers dat al wat woelige wateren heeft doorzwommen, laten hun leven in de stad voor wat het is en trekken als ware stiltezoekers naar het platteland – Esse heeft er een baan als basketbalcoach gevonden. Ze belanden in het pittoreske Ondermeer, een dorp in het hoge noorden van Nederland met de geur van ‘wierook en geitenkaas’, waar de supermarkt nog ‘kruidenier’ heet, en waar lesbische koppels betrekkelijk zeldzaam zijn.
Maar het leven op de buiten blijkt al snel niet de utopie die ze zich, geïnspireerd door Henry David Thoreau en Augustinus, hadden ingebeeld. Ze zijn niet zo geïsoleerd van de buitenwereld als verwacht, want hun woonst ligt naast een populair wandelpad. Bovendien voelen ze zich ironisch genoeg de hele tijd aangetrokken tot de marktjes en koffiebars in hun mettertijd verstedelijkte dorp. Misschien is hun hele avontuur toch eerder een vorm van toerisme dan een vlucht naar de oorspronkelijkheid?
Nina Polak lijkt zich sterk bewust van de eenduidige, moraliserende opvattingen over plattelandsbewoners die stedelingen vaak nog cultiveren (het loopt er vol ‘homofobe boerenzonen die Schultenbräu drinken en zich vervelen’). Daarnaast voert ze ook personages ten tonele die de conventionele opvattingen van vrouwelijkheid ter discussie stellen. Of kent u een ander boek dat een vrouwelijke basketbalcoach als hoofdpersonage heeft? Verfrissend genoeg brengt ze ook de kleine kantjes van vrouwen voor het voetlicht: ook zij kunnen opgeblazen ego’s hebben, spijt voelen om een gemiste carrière, of flirten met andere vrouwen die in onderbuiken ‘de nacht’ doen ‘oplaaien’, eigenschappen en emoties die doorgaans alleen aan mannelijke personages toegekend worden. En ook het omgekeerde is waar: hun leefwereld wordt meer dan eens verstoord door gewelddadige en opdringerige mannen, maar in ‘Buitenleven’ blijken er ook heel wat empathische mannelijke personages te figureren.
Empathie is waar ‘Buitenleven’ over gaat. De liefde tussen Rivka en Esse is een oefening in begrip voor Rivka’s slabakkende schrijfcarrière enerzijds en Esses mentale worstelingen anderzijds. Het dorp blijkt ook een andere soort verstandhouding met mensen te vragen. In het dorp komen de mensen zonder schroom binnen, zowel in de tuin als in de hoofden van de personages. Het paar kan gesprekken niet meer uit de weg gaan. Ze worden langzaamaan ‘poreus voor de plek’ en reageren daar verschillend op. De ene sluit zich af voor de buitenwereld, de andere zoekt de nieuwe mogelijkheden tot contact nadrukkelijk op. Met die onvoorziene gevolgen van hun verlangen naar een ander, rijker en rustiger leven brengt Nina Polak nuances aan in onze ideeën over de verhouding tussen stad en platteland, tussen cultuur en natuur.
Haar debuut ‘We zullen niet te pletter slaan’ werd genomineerd voor drie prijzen, haar tweede roman ‘Gebrek is een groot woord’ won de BNG Bank Literatuurprijs en De Inktaap. Of ‘Buitenleven’ evenveel lof zal krijgen, valt af te wachten, maar met haar derde boek bevestigt Nina Polak in ieder geval haar groeiende reputatie als een ijzersterke filosofisch- feministische auteur.