televisie★★★★☆
Na de 106de Ronde van Vlaanderen concluderen we dat niet Pogačar, maar Mathieu van der Poel alle wielerwetten tart
‘We missen Wout van Aert, maar dit is óók fantastisch’, vatte José De Cauwer de 106de Ronde van Vlaanderen likkebaardend samen. Tadej Pogačar maakte de koers, Mathieu van der Poel won hem.
Wout van Aert tart alle wielerwetten, sprak zijn ploegmaat Tiesj Benoot in de aanloop naar de Ronde in Humo. Dat vroeg om een beetje tegengas. Wat met Tadej Pogačar dan? Glimlachend: ‘Die óók, ja.’ Toen duidelijk werd dat Van Aert de Ronde niet zou winnen - een coronabesmetting hield hem thuis - had vrijwel iedereen het alleen nog over diezelfde Pogačar, van wie Benoot ook nog zei dat hij het als enige verdient om met Eddy Merckx vergeleken te worden.
Lees ook:
Urska Zigart, de vriendin van Tadej Pogačar: ‘De roem is Tadej niet naar het hoofd gestegen, hij is nog altijd dezelfde jongen’
Michel Wuyts: ‘Ik hoor José De Cauwer niet meer, maar ik had niks anders verwacht’
Voor Pogačar was het pas zijn eerste Ronde van Vlaanderen bij de profs. Wie op Sporza had afgestemd, hoorde van Karl Vannieuwkerke en José De Cauwer vertellen dat het van 1967 geleden was dat nog een debutant de Vlaamse hoogmis gewonnen had. En om de aanstaande zege van de Sloveen alvast nog wat meer luister bij te zetten, voegden ze er nog aan toe dat slechts twee Tour de France-winnaars hem ooit op hun palmares konden zetten: Louison Bobet en, jawel, Eddy Merckx.
Om maar te zeggen: beide Sporza-commentatoren waren helemaal klaar voor een historische wielerhoogdag. Pogačar bediende hen op hun wenken. Toen hij vanuit het niets het hele deelnemersveld voorbij snelde op de Oude Kwaremont, passeerden alle variaties op ‘onwaarschijnlijk’ en ‘niet te geloven’ de revue, slechts onderbroken door Vannieuwkerke die zich terloops afvroeg: ‘Wáár is Mathieu van der Poel?’
Nieuwe wielerwetten werden geschreven, zoveel was duidelijk. ‘Dit is meer dan een visitekaartje. Voor- en achterkant bedrukt’, vond De Cauwer niettemin een beetje verrassend. Alsof Pogačar zich nog aan iemand diende voor te stellen. ‘In vierkleurendruk’, zou Vannieuwkerke er enkele beklimmingen later aan toevoegen. Ondertussen bleef de tweevoudige Tour-winnaar maar versnellen. ‘Hij heeft een ongelooflijke haast, deze Sloveen’, klonk het vrijelijk naar Herman van Veen toen hij de Taaienberg bedwong.
Maar als Pogačar vlóóg, wat dan te denken van de man die zich geruisloos in zijn wiel had genesteld? Mathieu van der Poel! In de Sporza-commentaarcabine begon het speculeren. Daar doemde de Paterberg op. Zouden ze hem gezamenlijk beklimmen, of proberen elkaar pijn te doen? De Cauwer zette er zijn geld op in dat Pogačar zou proberen Van der Poel van zich af te schudden. Hij kreeg gelijk. Pogačar zette zich op kop, Van der Poel liet een gat. Schouders zwaaiden net niet uit de kom, hoofden tolden alle kanten op. En maar snokken aan die sturen. ‘Ik stond op het punt te lossen’, zou Van der Poel achteraf bekennen. Maar hij loste niet.
Alle scherprechters waren op nu, er zou om de zege gesprint worden. Net als de voorbije twee edities, toen ook telkens met Van der Poel. Twee jaar geleden klopte hij Van Aert, vorig jaar was Kasper Asgreen de snelste. Die pijnlijke herinnering sloeg Van der Poel duidelijk niet in de benen, want hij gaf Pogačar makkelijk het nakijken. Dat die laatste zich nog ringeloren door de uit de achtergrond teruggekeerde Dylan van Baerle en Valentin Madouas, en zo naast het podium viel, was een erg streng verdict voor de man die volgens Van der Poel de sterkste in koers was geweest. ‘Ik had hem het podium en zelfs de zege gegund als hij mij geklopt had’, sprak hij met een hartverwarmende sportiviteit.
Met zijn zege sloeg Van der Poel vriend en vijand met verstomming. Twee weken geleden pas reed hij met Milaan-Sanremo zijn eerste koers in bijna een halfjaar. Derde plaats, vingers in de neus. En dat na een winter die helemaal werd overschaduwd door problemen met de rug, waarvan de oorzaak maar niet werd gevonden. Iets met een tussenwervelschijf, klonk het na lang gissen. De remedie? Rusten en vooral niet woekeren met de krachten.
Aan dat advies had Van der Poel lak tussen Antwerpen en Oudenaarde. Na de 106de Ronde van Vlaanderen kan, weliswaar met de gebruikelijke zin voor overdrijving, worden geconcludeerd dat Mathieu van der Poel en niemand anders alle wielerwetten tart. Of iets van dien aert.
Lees ook:
Marc Sergeant: ‘Is de overmacht van Wout van Aert wel goed voor de koers?’
Lees hier al onze recensies: ‘Wij willen geen morzel zaterdag meer verspillen aan ‘I Can See Your Voice’