Italië – België★★½☆☆
Na Italië – België ging het ventieltje van Roberto Martínez pas écht open
Na Frankrijk was ook Italië te sterk voor de Rode Duivels. Volgens Roberto Martínez lag het aan de scheidsrechter en de media. De gentleman aller bondscoaches is uit zijn kostuum gevallen, en misschien is dat wel de grootste ontgoocheling van deze Nations League.
Als het klopt wat Jan Mulder tijdens de rust zei, dat de Rode Duivels ‘ietsje meer agressie en inzet’ aan de dag mochten leggen tegen de Italianen, kan dat onmogelijk op Martínez hebben geslagen. Telkens als de camera’s hem vingen, stond de bondscoach vuur te spuwen naar de scheidsrechter. Na de wedstrijd werd duidelijk waarom: volgens Martínez had die scheidsrechter – Srdan Jovanovic, wat in zijn oren mogelijk iets te veel als Dejan Veljkovic klonk – niet op niveau gefloten. Ieder zijn mening, maar als het waar was, verkeerde de Serviër alvast in goed gezelschap: ook de Rode Duivels waren niet top geweest.
Martínez was on a roll na zijn tweede nederlaag in vier dagen. Hij draaide zijn ventieltje open en alle opgespaarde ergernis van de voorbije vijf jaar gutste eruit. Hij merkte op dat zijn ploeg, zoals eerder tegen Frankrijk, ook tegen Italië een strafschop tegen had gekregen. Een onterechte strafschop, wat hem betreft. Terwijl er in beide gevallen toch echt geen speld tussen te krijgen was. In één adem schaarde de gentleman aller bondscoaches zich in het rijtje VAR-bashers, wat makkelijk is, want zo hoeven de eigen tekortkomingen niet onder ogen gezien te worden. In een groots mens bleek plots ook een kleine verliezer te kunnen zitten.
Martínez had nog een ergernis: de media, en dan vooral hun negativiteit, waarmee hij in het diepst zijner gedachten eigenlijk hun domheid bedoelde. Het is een publiek geheim dat de bondscoach journalisten intern vanaf zijn eerste dag tot vijand nummer één van de nationale ploeg heeft uitgeroepen. Die aversie heeft hij steeds goed verborgen kunnen houden. Maar nu het voor het eerst in die vijf jaar wat langer tegenzit, valt het masker af. Terwijl het heus niet de media zijn geweest die de ambities door de jaren zo hebben opgeschroefd – ‘Wij worden kampioen!’ was het mantra van hemzelf en zijn spelers.
Het was Kevin De Bruyne die na de nieuwe nederlaag tegen de Italianen kwam vertellen dat die verwachtingen misschien te hoog gegrepen waren geweest. Net als na de uitschakeling op het EK scheen de Belgische spelmaker niet al te erg te lijden onder weer een toernooi dat zonder prijs werd afgesloten. De Bruyne vond dat de ploeg goed had gespeeld tegen twee toplanden, en dat zulke wedstrijden nuttig zijn voor de nieuwe spelers. ‘We komen met een nieuwe generatie,’ scheen hij een streep te hebben getrokken onder het verleden. Een verleden dat niet op een hoogtepunt kon worden afgesloten, maar dat scheen hem niet te deren: ‘We moeten realistisch zijn. Wij hebben geen 22 topspelers zoals Frankrijk, wij zijn maar België, een klein land.’ Een oneer is dat niet, liet hij ons erbij denken. Daarmee zette De Bruyne op laconieke, haast verzoenende wijze zijn coach, zijn ploegmaats, de fans en – vooruit dan maar – de journalisten weer netjes met de voeten op de grond.
Maar voorlopig is de rust rond de nationale ploeg, waarop gehoopt was na de EK-deceptie, dus niet weergekeerd, en dat mag Martínez zich aanrekenen. Zijn verbale uitschuiver belooft weinig goeds voor de komende dertien maanden tot het WK in Qatar. Dat is jammer, want zelden heeft een Belgisch bondscoach op zoveel welwillendheid mogen rekenen als Martínez. Zijn frustratie is dan ook niet wat de voorbije vijf móóie jaren verdienen. Daarvoor hebben deze ploeg en deze bondscoach de voetballiefhebber te veel genot verschaft. Moge Kevin De Bruyne Roberto Martínez tot dat inzicht inspireren.