televisie★★★☆☆
Ondanks alle commotie rond ‘Ik wil een kind’ op VTM zijn er groenteveilingen die meer gevaar lopen op morele ontsporing
Laatst ging Benjamin Dalle, in zijn hoedanigheid als minister van Media, breed representatief over de nek toen het concept achter ‘Ik wil een kind’ hem ter ore kwam: een podium schenken aan mensen die in onderling overleg en zonder liefdesrelatie een kinderwens wilden invullen. Het programma had hij dan nog niet gezien, dat moest nog gemaakt worden, maar aan kinderen raak je immers niet, want zijn zij tenslotte niet het kiesvee van morgen? Zelf kon ik niet anders dan empathisch meedeinen op de golfjes van verontwaardiging die Dina Tersago daarop te verbeten kreeg, want als zíj al niet meer te goeder trouw is, dan kunnen we volgens mij wel helemaal inpakken. Op de koop toe kreeg ze ook nog een open brief van Joël De Ceulaer aan zich opgedragen, en zoiets wens je niemand toe.
Hoe vaak zou een mediaminister voor de buis zitten, gele en rode kaart in de aanslag? Mocht Dalle er maandag gezeten hebben, hij had misschien, net als steller dezes, wat gelaten naar de uiteindelijke aftrap van ‘Ik wil een kind’ gekeken. Als het op sensatiezucht aankomt, heb ik openbare groenteveilingen weleens meer gevaar zien lopen op morele ontsporing dan deze eerste aflevering, waarin er vooral een uur lang omstandig rond de pot gedraaid werd in een poging om aan te tonen dat een programma als dit vooral erg nódig is. Daar wil ik in meegaan, maar laten we de televisie nu ook niet van al te verregaande goede bedoelingen verdenken. Als er aan het eind van de rit niet op zijn minst íémand geëntertaind achterblijft, gaan de aandeelhouders namelijk morren.
Het kleffe gedoe dat volgde – ‘Jij bent de liefste bonnie van de heeele wereld!’ – beschouwde ik daarom nog liefst als mistgordijn. Af en toe leek Rode Neuzen Dag zelfs prematuur een aanvang genomen te hebben, met een groep mensen, een brede waaier aan gezinsvormen, die allemaal een stapje naar voren mochten zetten als ze elkaar soms plaagden, hun gezin stiekem toch normaal vonden, of zich anderszins aangesproken voelden door zo’n open deur die door Tersago ten behoeve van hen opengetrapt werd. Zelfs ongewenst kinderlozen vielen niet uit de boot, wat dan weer een manier was om je alsnog Luc Appermont cadeau te doen. Ik twijfel niet aan de latente kinderwens van Luc Appermont, voor alle duidelijkheid, want ook de opgevoerde fertiliteitsarts was van mening dat de kinderwens een primaire behoefte des mensen was. ‘Als we die mensen kunnen helpen, waarom zouden we dat dan ook niet doen?’ vroeg Tersago zich af. Ze liep in dit programma wel vaker over van dienstbetoon. Goed dat ze weer bij VTM binnen mag, een zender die het dan ook alleen maar goed met ons meent.
Tot dan werden hoofdzakelijk de deugden bezongen van het ‘bewust co-ouderschap’. ‘Enkel de gedeelde liefde voor het kind telt,’ klonk het. Hoe die dan weer gegarandeerd zou worden, was niet duidelijk. Soms kreeg ik het gevoel dat ‘Ik wil een kind’ zelf ook niet volledig in het reine was met de eigen voornemens. Tersago had het zo herhaaldelijk over hoe ze mensen wilde ‘begeleiden’ in hun tocht naar dat bewuste co-ouderschap, wat volgens mij toch nog iets anders is dan uit eigen beweging op zoek gaan naar zulke mensen. Toen Tersago ten slotte over de vloer kwam bij zo’n gezin, werd ook duidelijk dat het wettelijke kader op vlak van voortschrijdende gezinsvormen bepaald achterblijft, waardoor één van de drie ouders bij elke formaliteit gedoemd was om tussen de plooien te belanden. Bewust co-ouderschap, kreeg ik de indruk, werd in dit programma hoofdzakelijk geportretteerd als een zaak van goede afspraken maken, terwijl het me toch weinig zou verbazen mocht er net zoals bij élke vorm van ouderschap een aanzienlijk emotioneel aspect bij kijken dat één en ander mogelijk ingewikkelder maakt dan vooraf voorzien. Het gekke was: in een programma dat aldoor op je gevoelens mikte, bleef net die emotionele kant grotendeels onbenoemd, of op zijn minst onderbelicht.