Televisie★★★½☆
Ondanks gedobbel met genreclichés, tilt ‘Glad ijs’ op Streamz zichzelf naar iets bijzonders
Phil Frisco wordt ontvoerd. Hij is - of beter: was, want z’n vrouw en één van z’n zonen hebben ‘m z’n levenswerk net afhandig gemaakt - de directeur van een roomijsfabriek in de Kempen, en zweert bij artisanaal: tot de coup staat de koe er centraal. Maar hij wordt dus uit de directeursstoel gewipt, en even later ook ontvoerd - en dan mag ‘Glad ijs’ openklappen.
Zuiver verhaaltechnisch wordt er in deze nieuwe Streamz-reeks voornamelijk gedobbeld met de genreclichés. Ja, de familie van Phil is stijlloos rijk, en probeert om de sores van het geïmplodeerde gezin binnen de muren van de pafferige villa te houden. Zeker, de kinderen zijn te bang en te ambitieus (de ene zoon), opgetrokken uit burlesk ennui (de andere) of verslaafd aan de provocatie (de dochter). Natuurlijk holt er door het script een zootje gangsters dat de dingen feestelijk ziet misgaan. En vanzelfsprekend zijn er flikken die in een gender- en generatiegevecht sabelen, en ondertussen de melancholie niet uit hun kop krijgen.
Het klinkt als haastig schetswerk, maar ‘Glad ijs’ tilt zichzelf tóch naar iets bijzonders. Omdat Koen Van Sande, Jacques Boon en Daniël Lambo - de scenaristen - niet hebben willen kiezen, denk ik: vaak vinden slapstick en dunne ironie elkaar in één scène, en ligt er tegelijk ook nog iets diep tragisch te schrijnen. Of kijk naar de landschappen, en luister naar de broeierige muziek die erop gemonteerd werd: je waant je in een echte western, en tegelijk denk je ‘Wacht eens, dit zijn gewoon de fucking Kempen’.
Wat ook helpt: de verrukkelijke vertolkingen. Lucas Van den Eynde heeft een stok-in-reet-loopje geprefectioneerd. Koen De Bouw is in obees Kempisch méésterlijk als de dommige gangster die uit gelijke delen naïviteit, agressie en liefde is opgebouwd. Viv Van Dingenen excelleert als de door hyperventilerend ongeluk bevangen echtgenote. Er is Peter Van den Eede met z’n signature (een nerveus decorstuk dat molenwiekend om aandacht vraagt), er is Vincent Van Sande die van z’n personage een akelige sociopaat maakt, er is Barbara Sarafian (Barbara Sarafian!). En het samenspel van Jan Hammenecker en Tiny Bertels - de geroutineerde flik en de inwonende huishoudster tussen wie er een verkwikkende tederheid ontstaat - knettert als een uienscheetje.
‘Glad ijs’ moet het nog het meest hebben van de aparte, in nog geen enkel textbook uitgespelde, in humor én tragedie geconfituurde scènes. De introductie van Leon in de eerste aflevering, bijvoorbeeld. Niets zo lullig als een scène klinisch navertellen, en dus moet u zelf maar kijken, maar ik wed dat u nooit nog tomatensaus zult bereiden zónder aan Koen De Bouw te denken. En zo zitten er in elke aflevering memorabele mini-universumpjes, licht aan ‘Van vlees en bloed’ schatplichtige miniaturen - de boswachterscène is lesmateriaal voor de filmschool.
En voor wie er toch niets aan vindt, is er het volksverheffende educatieve aspect: eindelijk wordt uitgeklaard hoe het perfecte Kempische stoofvlees bereid dient. Zo wordt meteen ook een existentiële vraag beantwoord die me weleens uit m’n slaap hield: met welke trappist maak je de saus blij? Het antwoord - géén, je doet er tafelbier in, en ondertussen drink je de trappist uit het glas - zoemt als een metafoor, al weet ik voorlopig nog niet voor wat.