TELEVISIE★★★☆☆
Ons mensbeeld bleef onaangeroerd na ‘Kinderwens’
‘Als je het rationeel bekijkt maak je geen kinderen. Het kost tijd, energie, en geld. En je vagina moet er ook aan geloven.’ ‘Kinderwens’ was nog maar begonnen, of ik, bij benadering niet in het bezit van iets wat voor een vagina kon doorgaan, voelde me al volslagen onbevoegd.
In die driedelige documentairereeks licht Leen Dendievel toe hoe ze tot op heden verstoken blijft van een meldenswaardige voortplantingsdrang, wat haar goed recht is en voor mijn part dan ook niet noodzakelijk verdere uitleg behoefde. Dat ik zo’n gedachtegang voor de hand liggend vind, is vast het beste bewijs dat ik inderdaad tot het mannelijk geslacht behoor, en aldus zelden indringende verzoeken naar de staat van mijn eigen kinderwens te slikken krijg.
Dendievel kreeg zulke verzoeken wel regelmatig - ‘Terwijl mensen met kinderen ook een antwoord schuldig blijven als ik ze naar het tegendeel vraag.’ Zo kwam de paardrang van Kelly en Nathan, tezamen goed voor elf nakomelingen, hen ook vaak op rare blikken te staan - wellicht van mensen die begrijpen dat de wereld sneller ten onder zal gaan aan overbevolking dan aan wereldomspannende virussen. Met zo’n argument moest je dan weer niet komen aanzetten bij Kenneth, die zelf zes telgen onder zijn hoede had. ‘Allez, zie ze lopen’, wees hij die bloedjes aan. ‘Welke zou ik moeten wegdoen?’ De truc is dan ook om zulke bedenkingen te maken vòòr ze rondlopen, lijkt me.
Er werd wel vaker geredeneerd vanuit eigen buik in ‘Kinderwens’, waardoor er ook niet altijd om de clichés heengelopen werd. ‘Is het nog wel een tijd om kinderen op de wereld te zetten?’, vroeg Dendievel, terwijl je je ook kon afvragen of er ooit al een beter moment was geweest, zo zonder onmiddellijke buitenlandse bezetting in het verschiet - ik laat het heersende klotevirus even buiten beschouwing. Ook werd nog eens geopperd dat veel kinderen ook maar het leven ingeschopt waren door lui die, als het erop aankomt, gewoon bang zijn van een eenzame oude dag, waartegen je dan weer kon inbrengen dat er tegenwoordig rustoorden bestaan, en eenzaamheid bovendien niet langer een kwaal is die zich uitsluitend laaft aan kinderlozen. Die bedenking werd echter ook gemaakt in ‘Kinderwens’ zelf, door een koppel dat gewild kinderloos bleef. De vrouw van het stel had haar keuze deels laten inspireren door haar vader, die, zo vermoedde ze altijd, het ouderschap vooral aangegaan was uit sociale dwang. Dendievel ging niet in op die schijnbaar erfelijke afwezigheid van een kinderwens, een voor logische redenen onontgonnen onderzoeksdomein, wat jammer was. Het meest doortastende vraaggesprek - het duurdere ‘interview’ hou ik nog op zak - werd zo dat met actrice Loes van den Heuvel, wier bekendste personage op het moederschap van een yorkshireterriër na net als zij kinderloos door het leven gaat.
‘Een kinderwens is voor iedereen anders’, besloot Dendievel. ‘Wil je kinderen? Oké. Niet? Ook oké.’ Zo dacht ik er een halfuur eerder ook al over, merkte ik, waardoor we bij nader inzien gewoon weer bij af waren. Mijn mensbeeld bleef alleszins onaangeroerd door ‘Kinderwens’, maar ik sluit ook niet uit dat er elders toch iemand iets aan gehad heeft. Misschien was het wel gewoon Leen Dendievel zelf.