film★★★☆☆
Onze Man in 1998 over ‘The Big Lebowski’: ‘Deze film bevat de beste komische dialogen van 1998’
25 years, man. Zoveel kaarsjes mogen de gebroeders Coen vandaag uitblazen voor hun cultklassieker ‘The Big Lebowski’. Speciaal voor de gelegenheid opgediept: onze originele recensie uit 1998. Maar, yeah, well, that’s just, like, our opinion, man.
Verschenen in Humo op 14 april 1998.
De films van Joel en Ethan Coen laten zich netjes in twee categorieën opdelen. Enerzijds heb je films zoals ‘Blood Simple’ & ‘Barton Fink’ of ‘Fargo’, die moeiteloos hilarisch zijn zonder hun venijnigheid te verliezen en anderzijds heb je dingen zoals ‘Raising Arizona’ en ‘The Hudsucker Proxy’, Waar de broers zich expliciet wagen aan het verraderlijke genre ‘komedie’, wat voor hen blijkbaar betekent dat er een hoop nuances de deur uitmogen en wij als kijker in vlug verveelde snotjongen transformeren die geen moment met rust kunnen worden gelaten. We vermoeden dat de Coen-brothers zelf in een deuk liggen bij hun hip intellectueel verantwoord schatertheater maar wij hechten in het verleden eigenlijk veeleer mee uit gechargeerde sympathie of omdat we het idee erachter potentieel komisch vonden. Kenners uit de Wetstraat noemen dit het Bert Anciaux-effect maar wij houden ons graag ver van het politieke bedrijf en stellen nuchter vast dat lachen om ideeën (of de afwezigheid daarvan) een vermoeiende bezigheid is.
Met ‘The Big Lebowski’ schenken Joel en Ethan ons dan ook iets dat schril af-steekt in hun carrière: een komedie die echt grappig is. Jeff Bridges is een verzopen, groezelige hippie die zich liever met ‘The Dude’ laat aanspreken dan zijn echte naam (Lebowski) te gebruiken en de hele film lang joints opsteekt en white russians achterover slaat om zo enigszins het hoofd te bieden aan een hoop maniakken die zijn ballen willen (drie Duitsers met een Kraftwerk-verleden), een hardcare feministe en action painter (alweer een heerlijke Julienne Moore) die uit is op zijn zaad, en een rijke reactionair die zijn huid wil omdat His Dudeness erin geslaagd is het losgeld voor zijn ontvoerde vrouw (een hoer met een rijk pornoverleden) kwijt te spelen.
‘The Big Lebowski’ gaat over absoluut niks, maar who cares; de manier waarop Bridges met een ranzig T-shirt en dito short door deze film banjert en er toch in slaagt zijn cool te behouden is adembenemend. Hier bovenop krijgen we een onweerstaanbare John Goodman als de bowling buddy van The Dude die vanwege zijn Vietnamverleden alles nog meer in de soep draait, en Steve Buscemi, die onverstoorbaar debiele opmerkingen lanceert. Drie redenen om dit ding te gaan bekijken nadat je jezelf een ruime portie zwarte afghaan hebt toegemeten: ‘The Big Lebowski’ bevat de beste komische dialogen van 1998; de film zit vol hallucinaties en te gekke humor die we slechts als ‘way out there, man’ kunnen omschrijven, én het ding duurt net iets te lang. Nadat we zelf ons brein tot spacecake hebben laten verkruimelen kunnen we over dat laatste overigens kort zijn: tijd is rekbaar, man.