FILM★★½☆☆
Onze recensie van ‘Jurassic Park’ uit 1993: ‘Met zo’n scenario en regie ben je aan de filmschool gezakt’
Vanavond om 20.30 op VTM 3, maar 29 jaar geleden al bekritiseerd door Onze Man: ‘Jurassic Park’.
Hoeft het gezegd? Klein is de kans dat u zich in paniek op de bioscoopvloer neergooit, zoals de mensen deden bij de projectie van ‘L’arrivée du train en gare’ van Lumière - daarvoor hebt u de afgelopen eeuw al te véél gezien, zoals ‘A Space Odyssee’, of zoals Elton John en Louis Armstrong en Humphrey Bogart die, bien étonnés de se trouver ensemble, samen frisdrank staan te verkopen - maar het is dus een evenement een assortiment reuzereptielen die het zo’n 65 miljoen jaar geleden voor bekeken hielden, ogenschijnlijk alive and kicking op een doek geprojecteerd te zien.
Alleen spijtig dat het zo’n slechte cinema is. Dat dit wonderlijk avontuur geen gram poëzie bevat is nog tot daar; poëzie en groot geld gaan toch niet samen. Maar de slordigheden en platitudes van ‘Jurassic Park’ zijn zo ergerlijk dat je om de twee minuten uit de droom (of de nachtmerrie) tuimelt, en dat kan toch niet de bedoeling zijn geweest. De mensen spelen slechter dan dieren. De dialogen klinken gezocht en vanbuiten geleerd. De personages lijken nergens op, tenzij op voorgepakt dino-voer. De humor is van de pot gerukt. Met zo’n scenario en regie ben je aan de filmschool gezakt. Pas naar het einde toe kom je echt in de greep van de suspense, en met name de scène waarin twee kinderen in een grote gaarkeuken een stel velociraptors trachten te ontvluchten, is een geboren klassieker. Al bij al een mager beestje dus. Nu we eindelijk in staat zijn dinosaurussen te recreëren, weten we niet wat er mee aan te vangen. Maar was dat ook niet de boodschap van de fillm?