Televisie★★★☆☆
Ook in ‘Het Huis’ op Eén bleef Marc Van Ranst aldoor stoïcijns. Tot het merkwaardige epiloogje, tenminste
Jazeker, hier werd iets bijgeleerd van de passage van Marc Van Ranst in ‘Het huis’ van Eric Goens: men kan een zalmpapillot garen in een vaatwasser.
Deze aflevering van ‘Het huis’ beloofde ‘de echte Marc’, want klaarblijkelijk zijn er ook valse Van Ransten in omloop. Neen, mutatie is geen voorrecht van virussen alleen. Wat uiteraard bedoeld werd: dat we van de man die zijn volk het handen wassen leerde méér te zien zouden krijgen dan de televisiejournaalversie. Daarin toont hij zich als de gedecideerde viroloog, een eigenhandig bewerkstelligde fusie van yin en yang. Het type dat zich niet haast bij een brandalarm, en al zeker niet bij een kittig vraagje over mondmaskers.
Dat stoïcijnse aplomb blééf, daar in het bescheiden rijhuisje van Eric Goens. De stemverheffing is Marc Van Ranst vreemd. Het gecultiveerde gebrek aan blos op de wangen zorgde voor een vreemd effect. Toen Van Ranst vertelde over zijn wonderjaren - bevlogen knoeien met een bunsenbrander, detective spelen, zelf een vliegtuig bouwen in navolging van Jommeke in ‘De straalvogel’: een jongensjeugd - leek dat mij meer te ontroeren dan de viroloog zelf. De sentimentaliteit houdt hij vast voor na middernacht, in zijn werkkamer zonder toeschouwers - en dat mág, natuurlijk.
Toch had ik stiekem gehoopt dat deze aflevering van ‘Het huis’ zou ontaarden in een pompende lockdownparty. Goens zou een ernstige vragen-staking uitroepen, een hoop flessengeluk laten aanrukken, en zeven baco’s ver zou Van Ranst het merendeel van z’n kleren uitspelen, en met slechts een Che-baret op de kop en een fuchsia ballenknijper onder de buik op de rug van Eric Goens klimmen. ‘Ju, paardje, ju!’ Even later zouden ze beiden de bleke bilkaakjes aan het chloor van het zwembad toevertrouwen, om daarna onder een argwanende maan een heidens ritueel te voltrekken waarbij ze, ingesmeerd met een pommade van aardbeienconfituur, de goden om iets minder corona zouden verzoeken. De nacht zou eindigen met politie aan de deur, escortdames die zich verstoppen in de struiken, en coke ter waarde van een half neusbeen die haastig van tafel geveegd wordt. En allemaal met ons belastinggeld!
Niet dus: het bleef sereen, volwassen en bedaagd. Marc Van Ranst - en verder ook van Willebroek en alle markten thuis - verorberde rustig een croissantje terwijl hij vertelde hoe hij ooit een virus uit een potje kinderkak gepulkt had. Waar zijn de beestjes? Hier, in de faeces! Van zijn eigen potje werd het deksel niet gelicht: we kregen geen snijdende zelfhaat geserveerd, of de suggestie van een trauma, of een bekentenis aangaande hardnekkig bedplassen. Wél een verrassing: Van Ranst weet een aardig dinertje te koken, en heeft daar geen fornuis voor nodig - in ‘Het huis’ gebruikte hij de vaatwasser om z’n signature dish op temperatuur te krijgen. Echte levenskunstenaars gaan niet dood van een restje Dreft in hun zalmpapillot.
Zo werd deze aflevering van ‘Het huis’ een aardig portret van een interessante man - maar wel geborsteld door die interessante man zélf. Tot dat merkwaardige epiloogje, tenminste. Want plots kwam Theo Francken aanzetten. Van Ranst draagt links, Francken rechts, en op Twitter leidt dat al eens tot het betere sjakossengevecht. Op het terras van ‘Het huis’ bleven ze vriendelijk voor elkaar - haast vanzelfsprekend installeerden ze zo’n ostentatief ‘kijk eens hoe amicaal we van mening kunnen verschillen’-sfeertje. Maar er was wel iets veranderd in Van Ranst, alsof hij bij nacht zijn asiel van koelbloedigheid verlaten had. Ja, politiek maakt Marc Van Ranst wakker. De gemodereerde rust verdampt, en er licht iets op in hem: hij wordt een straalvogel.