Televisie★★½☆☆
Pokerface Kompany ‘op goede weg’, maar AA Gent wint bekerfinale van de verstopte neus
In een tegenvallende finale met twee tegenvallende ploegen gaven een falende scheidsrechter en een geheel afwezige VAR Anderlecht tot de allerlaatste penalty uitzicht op winst in de bekerfinale. AA Gent won met 0-0.
Er was een tijd dat een elleboog in het gelaat van een tegenstander rood betekende voor de eigenaar van de elleboog. Die tijd is lang geleden. Van toen voetbal nog een tijdverdrijf voor de Engelse adel was, wellicht. Lang genoeg geleden dus om het ons niet meer te herinneren. Twee minuten waren er gespeeld toen Anderlecht-aanvaller Kouamé zijn elleboog in het gelaat van Gent-verdediger Okumu plantte. Okumu was naar voor getrokken bij de eerste van vele hoekschoppen die Gent in de openingsfase van de finale versierde. In het omgekeerde rollenspel tussen aanvaller en verdediger deed Kouamé iets waar doorgaans verdedigers zich aan te buiten gaan. Scheidsrechter Lawrence Visser, voor zover bekend geen afstammeling van Engelse adel en wellicht daarom niet vertrouwd met de regel dat ellebogen niet in iemands gelaat thuis horen, greep niet in. Ook de VAR knipperde net ongelukkig met de ogen.
Dat deed ze ook toen Anderlecht-verdediger Gomez Gent-aanvaller Samoise richting de boarding torpedeerde nadat die de bal voor het Brusselse doel had gebracht. De assistent-scheidsrechter stond er met zijn neus op. Een verstópte neus, wellicht: vermoedelijk stopte hij juist zijn zakdoek weg toen het gebeurde. Waarom de VAR dan weer niet tussenbeide kwam, bleef onopgehelderd. Een vroege sanitaire stop, misschien. Wat er ook van zij: de bekerfinale was een half uur ver en Anderlecht mocht zich gelukkig prijzen dat het nog met elf op het veld stond en niet al twee strafschoppen tegen had gekregen.
Was de eerste helft nog onderhoudend (door Sporza-analist Gert Verheyen diplomatisch verpakt als ‘een wedstrijd met veel strijd en duels’), de ergernis om het scheidsrechterlijke dwalen zat het kijkplezier danig in de weg. Na de pauze ging het van kwaad naar erger. Een activist ketende zich vast aan een doelpaal, Bezus raapte zijn schouder bij elkaar, Tissoudali kroop op handen en voeten naar de zijlijn voor een kuitmassage. ‘Nul-nul na een zenuwslopende finale’, grabbelde Sporza-commmentator Filip Joos in de ton met een eufemismen toen Visser na negentig minuten affloot.
Verlenging! Dertig minuten extra zittijd. Krampje hier, pijntje daar: de ene na de andere speler stortte pijnlijk grimassend ter aarde. ‘De wedstrijd kraakt in al zijn voegen, net als de ploegen’, smeerde Joos heerlijk rijmend balsem op de gekwelde voetbalziel. Twee momentjes nog van kortstondige opwinding. Ter illustratie van de cursus ‘doe eens iets wat een ander niet kan’ dook Gent-invaller Núrio ongemeen overtuigend náást de bal in plaats van hem simpel in het Brusselse doel te koppen. Sterk nummer! En kort voor tijd had Lemajic, een andere Gentse invaller, de verlossing voor ons en de winning goal voor zijn ploeg aan de voet. Helaas, hij deed iets wat oneindig veel moeilijker was dan scoren: de bal tegen de lat trappen. Zucht.
Het bleef 0-0. Strafschoppen zouden beslissen over winst en verlies. Gent maakte er vier, Anderlecht slechts drie omdat Gent-doelman Roef - nota bene ooit afgeserveerd bij paars-wit - er twee stopte en zich zo tot held van de middag ontpopte. ‘Wat een jongensboek voor Davy Roef!’ strooide Joos terecht met lof naar de ontroerend bescheiden keeper.
Vincent Kompany verbeet de ontgoocheling achter zijn pokerface. Drie jaar na zijn Blijde Intrede blijft Anderlecht nog altijd met lege handen achter. ‘We zaten altijd in de wedstrijd, en dat is toch het belangrijkste in een finale’, besloot hij met een logica waar je vast voor gestudeerd moet hebben. Ook Wesley Hoedt leek de cursus te hebben gevolgd: ‘Het enige wat ik nu kan zeggen, is dat we op de goede weg zijn.’
Hein Vanhaezebrouck, de winnende trainer, vergeleek Anderlecht met Kortrijk, één van zijn vorige clubs waarmee hij ooit een bekerfinale verloor. ‘Ik weet hoe het voelt om in het andere kamp te staan’, drukte hij zijn medeleven uit voor de club waar hij ruim drie jaar geleden één van de eerste slachtoffers van de zotternijen van Marc Coucke werd. ‘Na die finale speelden we gewéldige play-offs’, voegde hij er voor de microfoon van Aster Nzeyimana nog aan toe. Dat gunde hij Anderlecht ook wel.