FILM★★★☆☆
Quantum of Solace
'Yes, mister Blonde, we want you to dye!' Toen hij twee jaar geleden de smoking overnam van Pierce Brosnan kreeg die arme Daniel Craig nét geen emmer zwarte verf naar het hoofd, maar zelfs de meest rabiate Craig-bashers zullen intussen moeten toegeven dat de straffe adrenaline-injectie die producenten Michael G. Wilson en Barbara Broccoli de bijna vijftig jaar oude franchise in 2006 toedienden haar effect niet heeft gemist: 'Casino Royale' was écht nog eens een opwindende Bond, een onwaarschijnlijk commerciële voltreffer ook.
'Quantum of Solace' - mooie titel! - drukt de reboot-knop nog wat dieper in, misschien zelfs een beetje té diep. De sleutelwoorden zijn opnieuw hard, rauw en brutaal, en het actiegehalte werd verhoogd van defcon 9 naar defcon 10. Je hebt nog niet eens gezellig in je bioscoopstoeltje plaatsgenomen of je raast al, in wat één van de knapste prologen moet zijn sinds de 'Let's go fishing'-stunt uit 'Licence to Kill', samen met 007 tegen 180 km/u door smalle Italiaanse tunnelkokers terwijl je onder vuur wordt genomen door een groepje booswichten in een gierende zwarte Alfa Romeo. En meteen zie je overduidelijk waar dienstdoend regisseur Marc Forster de mosterd is gaan halen: bij Jason Bourne met name (de handgehouden camera en de kinetische montage zijn vintage Paul Greengrass). Toch gooit Forster hier en daar ook een eigen snuifje arty klasse in de mix: check bijvoorbeeld wat hij doet met de geluidsband tijdens het vuurgevecht in de opera van Bregenz. Gezien, John Woo?
De Franse klasbak Mathieu Amalric straalt als booswicht Dominic Greene een heerlijk ijskoude charme uit (in 'Le scaphandre et le papillon' knipperde hij nog met één oog; in zijn tête-à-têtes met Bond knippert hij in het geheel niet), en ofschoon Connery de enige echte blijft, kunnen we stilaan wel stellen dat Craig - de haartint toch al iets donkerder dan vorige keer - een ongelooflijk goeie Bond is: ja, hij toont kwetsbaarheid, maar hij is vooral hard, stáálhard. Na een verschroeiend intens duel (en hier presenteren we u meteen onze favoriete scène) knielt hij met stoïcijnse onverschilligheid neer bij zijn slachtoffer en wacht hij rustig tot diens polsslag definitief is gestopt: heavy!
Een tópper is 'Quantum of Solace' evenwel niet geworden: de song van White & Keys blijft een gedrochtje, de zanderige titelsequens doet net wat te veel denken aan 'The Mummy', de Bondgirls beklijven niet, en wie de vorige aflevering heeft gemist zal zich af en toe in de haren krabben. En hoewel Bond nummer 22 een geniale knipoog naar 'Goldfinger' bevat en 007 zich gretig aan de martini's zet (hij drinkt er zés), zullen de Bondpuristen - niet helemaal onterecht - wel weer schreeuwen dat de charme van weleer opnieuw héél ver te zoeken is (inderdaad: goeie oneliners zijn schaars, en Q en Moneypenny vallen nog steeds nergens te bespeuren). Maar bekijk het zo: 007 doet het voorlopig tenminste zónder kristallen schedel, zónder ufo en zónder Shia LaBeouf. Het had erger gekund!