FILM★★★★☆
Qurbani sleurt het klassieke verhaal ‘Berlin Alexanderplatz’ krachtig de 21ste eeuw binnen
Kolkende groeten uit Berlijn.
Van Burhan Qurbani, met Welket Bungué, Albrecht Schuch, Jella Haase en Joachim Król
Natúúrlijk is het een drama dat ‘Mulan’ van de bioscoop naar de streamingdienst van Disney verkast en dat de release van de nieuwe Christopher Nolan nu al zó lang op zich laat wachten dat ‘Tenet’ stilaan op een verzinsel van onze verbeelding begint te lijken, maar laten we niet té luid kermen. Zo kunnen wij uit het blote hoofd zeker één film opsommen - oké, bij nader inzien oogt het bioscoopaanbod toch wat mager - die alles heeft om een gemaskerd cinemabezoekje te wettigen: ‘Berlin Alexanderplatz’ is ontroerend, meeslepend en bij vlagen zelfs even imposant als een lange, rollende donderslag. De film is uiteraard gebaseerd op de klassieke roman van Alfred Döblin, maar regisseur Burhan Qurbani scheurt zich met een soepele onvervaardheid los van het bronmateriaal, gooit zich in één ruk ook los van de iconische televisieserie van Rainer Werner Fassbinder uit 1980 en sleurt het verhaal krachtig de kolkende 21ste eeuw binnen.
De hoofdfiguur is niet langer een ex-bajesklant die in de Weimarrepubliek van de jaren 20 rondbanjert, maar een Afrikaanse bootvluchteling in het hedendaagse Berlijn, waar hij algauw het systeem van het Vrije Westen leert kennen: wanneer je hogerop klimt, is er altijd iemand onder je voeten die wordt vertrappeld. Tijdens zijn trip door de Berlijnse onderwereld leren we Francis kennen als een man die geobsedeerd is door het krankzinnige verlangen om een goed mens te worden, maar gaandeweg tot de droeve vaststelling komt dat hij onmogelijk kan ontsnappen aan de demonen die hem van binnenuit splijten: als dát geen tragedie is. Wie nu op basis van die synopsis een sociaalrealistisch ‘Ik ben een verdoolde asielzoeker in de boosaardige grote stad, help mij alstublieft!’-drama verwacht, staat evenwel een verrassing van formaat te wachten.
Alleen al de indrukwekkende openingsscène, een sissend inferno van dodelijke golven, wanhopig tastende handen en uiteenspattende rode vuurpijlen, maakt duidelijk dat we zitten te kijken naar een virtuoos werk van een cineast die de ambitie heeft om échte, visueel opwindende, voor het grote doek bedoelde cinema te maken. In Qurbani's versie van ‘Berlin Alexanderplatz’ herkennen we nu eens de hyperrealistische heftigheid van ‘Gegen die Wand’, dan weer de hypnotiserende poëtische dimensie van Nicolas Provosts ‘The Invader’. En in de manier waarop hij de Berlijnse underground laat exploderen in dreunende beats en fosforiserend licht, ontwaren we zelfs de onwerkelijkheid van een droom. Welket Bungué zet als de getergde Francis een prachtige vertolking neer, maar het is de onvergetelijke Albrecht Schuch die het meest indruk maakt als de psychopathische, met een gek stemmetje pratende en aldoor gebogen lopende crimineel Reinhold - zijn dreigende onvoorspelbaarheid doet soms aan de Joker denken.
Qurbani heeft nog maar drie speelfilms gemaakt, maar met z'n epische speelduur van 175 minuten - 175 minuten die als de hypnotiserende beats in een ravetempel door je heen stromen - voelt ‘Berlin Alexanderplatz’ aan als hét chef-d'oeuvre van deze 39-jarige Duitse regisseur van Afghaanse origine. Neen, ‘Berlin Alexanderplatz’ neemt het schrijnende verlangen naar de grote blockbusters niet weg, maar voor heel even voelden we ons zalig vervuld.