An Janssens Beeld Joris Casaer
An JanssensBeeld Joris Casaer

‘Recht naar de gevangenis’

‘Recht naar de gevangenis’ met directrice An Janssens: ‘In de isoleercel heb ik gevoeld hoe verwoestend zo’n verblijf kan zijn. Kon ik gevangenen dit wel aan doen?’

An Janssens (45) weet hoe een deur klinkt wanneer ze in het slot valt, en hoe een cel ruikt waar zweet en radeloosheid samenzweren. Al meer dan twintig jaar is ze de directeur van de gevangenis in de Antwerpse Begijnenstraat. In het Play4-programma ‘Recht naar de gevangenis’ betrekt ze, geheel vrijwillig en haar blanco strafblad ten spijt, gedurende vier dagen een nederig stulpje: een cel in de nieuwe gevangenis van Haren. ‘Ik ben een controlefreak, ik zou geen goeie gedetineerde zijn.’

Jeroen Maris

Dit artikel verscheen voor het eerst op 27 februari 2023.

AN JANSSENS «Ik had nog nooit een nacht in de gevangenis doorgebracht. Vroeger was die optie er simpelweg niet. Toen de nieuwe gevangenis van Beveren zou opengaan, werd voor het eerst besloten om te proefdraaien met personeel van Justitie. Een heel goed idee vond ik dat, maar ik kon er zelf niet bij zijn: ik was op vakantie. Toen ik de kans kreeg om in Haren vier dagen te leven als een gedetineerde, heb ik dus niet geaarzeld.»

HUMO Heb je iets geleerd wat je nog niet wist?

JANSSENS «Ik doe deze job al meer dan twintig jaar, dus weet ik wel hoe een gevangenis functioneert. Maar toch: je inleven in een verhaal dat je hoort, is nog iets helemaal anders dan dat verhaal zélf beleven. Ik weet uiteraard al jaren dat een leven in detentie per definitie een móéilijk leven is, maar het aan den lijve ondervinden – heel kort, weliswaar – maakte het allemaal nog veel tastbaarder.

»Ik vond het boeiend om de impact van ogenschijnlijke details te meten. Het humeur en de houding van een cipier, bijvoorbeeld: word je ’s ochtends wakker gebruld, dan bepaalt dat hoe je aan je dag begint. Thuis trakteert mijn wekker me ook niet op een hemels wijsje, maar hoe je in een gevangenis uit je slaap wordt gehaald, dat is toch nog iets anders. En je kunt er niet snoozen (lacht). Je moet meteen kláár zijn, want je dag verloopt volgens een schema dat je niet zelf bepaald hebt.

Lees ook:

Vincent Van Quickenborne gaat ‘Recht naar de gevangenis’: ‘Behandel gedetineerden als beesten, en je maakt hen tot beesten’

Herman De Croo over de pensioenheisa: ‘Ik heb mijn hele leven overal pinten getrakteerd, en nu maken ze van mij een graaier’

Interne VRT-mail onderschept: ‘De volgende die zijn puddinkje naar Niels Destadsbader gooit, mag het bij mij komen uitleggen’

»In Haren had ik een chef – de gangbare term voor een cipier – die aan zijn eerste dag bezig was. De man wist nog van niets, en dat kon je hem natuurlijk niet kwalijk nemen, maar het had wel een grote impact. Op al mijn vragen was het antwoord hetzelfde: ‘Hm, dat weet ik niet. Ik vraag het even na.’ Waarna hij nooit terugkwam met een antwoord. Zoiets is frustrerend: je weet als gedetineerde van niets, en je kunt de dingen ook niet zelf in handen nemen.»

HUMO Viel die afhankelijkheid je zwaar? In het dagelijkse leven ben jij de baas.

JANSSENS «Niet per se. Ik ben niet zo hiërarchisch ingesteld. Nee, het probleem was eerder dat ik een absolute controlefreak ben, en dat ik de dingen doorgaans heel pragmatisch benader. Staat er iets in de weg van mijn comfort, dan ruim ik het op. Waar een probleem is, zoek ik de oplossing. Maar als gedetineerde heb je die macht niet. Als je in de gevangenis een aanval van migraine voelt opkomen, kun je niet snel een pilletje gaan zoeken. Je drukt op de bel, je legt je probleem uit aan een cipier, en je moet hopen dat die van goeie wil is.

»Tijdens die vier dagen in Haren dacht ik bij elk probleem: nu zou ik dát doen om het op te lossen. Maar dat kon nooit, want ik zat opgesloten (lacht). Ik zou geen goeie gedetineerde zijn, denk ik. Als je iemand bent die de dingen graag op zich laat afkomen, die van nature wat schouderophalend in het leven staat, heb je het in de cel iets gemakkelijker.»

HUMO Een verblijf in een isoleercel lijkt me al helemaal niets voor een controlefreak.

JANSSENS «Klopt, maar het is me niet bespaard gebleven. (Huivert) Dat was een héél ingrijpende ervaring. Ik wist op voorhand natuurlijk wel dat het daar niet bepaald plezierig is, maar in Haren heb ik écht gevoeld hoe verwoestend zo’n verblijf kan zijn.

»Behalve lezen kun je in het cachot niets doen, en dat schrikte me heel erg af: ik ben allergisch voor verveling. Bovendien had ik mezelf al paniek aangepraat na het verhaal Peter Hartoch, de assisenvoorzitter die ook in ‘Recht naar de gevangenis’ zit. Hij had al eerder een nacht in de isoleercel moeten doorbrengen en vertelde me over het woekerende donker: op een bepaald moment gaat het licht uit, en dan zie je niets meer. Er is geen lampje, geen vaag schijnsel, geen licht dat door een kier komt – niets. Je ligt bovendien op een smal bed waarvan je in het donker de rand niet ziet. Ik zag al een scenario voor me waarin ik niet zou kunnen slapen, en de hele nacht niet zou weten hoe laat het was. En dat ik volledig op de tast naar het toilet zou moeten.

»Enfin, uiteindelijk was het dus mijn beurt in de isoleercel, en dat heeft toen tot een kleine identiteitscrisis geleid. Als gevangenisdirecteur stuur ik haast elke dag wel iemand naar het cachot, hè. En toen ik daar vervolgens zelf zoveel moeite mee bleek te hebben, toen ik voelde hoe hels de uren in die kleine ruimte kunnen zijn, begon ik me af te vragen of ik niet vreselijk hypocriet ben. ‘Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doet dat ook een ander niet’: ik vind dat een mooi principe, en ik probeer er in de mate van het mogelijke naar te leven. Kon ik na mijn verblijf in Haren nog wel mensen naar een isoleercel sturen? Kon ik mijn job nog wel blijven doen? Want hoe je het ook draait of keert: ik maak deel uit van een systeem dat mensen op z’n zachtst gezegd niet altijd behandelt zoals het zou moeten. Ik heb dat systeem natuurlijk niet zelf geïnstalleerd, het is niet mijn schuld, maar toch… Ik kies wel om erin te functioneren, hè. Ik heb me echt afgevraagd of ik dat allemaal nog wel kon rijmen. Nu goed, dat was ook het gevolg van vier dagen vol intense emoties. De opsluiting, een hele reeks dingen die waren gebeurd, het heftige levensverhaal van mijn celgenote, en dan nog dat cachotje erbij… Toen was het even genoeg. Ik was mentaal uitgeput.»

STERKSTE SPIEREN

HUMO Heb je nadien dingen veranderd in de gevangenis van Antwerpen?

JANSSENS «In Haren zou ik bezoek krijgen van mijn familie, maar dat werd last minute geannuleerd. Ik stond klaar om te vertrekken, ik keek er erg naar uit, dus was ik uiteraard ontgoocheld. De makers van ‘Recht naar de gevangenis’ hadden dat natuurlijk niet zomaar in hun scenario verwerkt: het gebeurt in het echt ook heel vaak. Er worden afspraken voor bezoek vastgelegd, maar op het moment zelf blijkt er te weinig personeel te zijn – en dan wordt zo’n afspraak dus geannuleerd. Maar mensen kijken dagen of zelfs weken uit naar zo’n bezoek, ze gaan ervoor naar de kapper… Ik besef nu dat een bezoek annuleren veel ingrijpender is dan een bezoek niet plannen. Last minute teleurstelling is de ergste teleurstelling. En dus let ik er nu heel erg op dat we geen valse verwachtingen scheppen: merken we dat het dienstrooster van het personeel maar moeilijk opgevuld raakt, dan plannen we geen bezoeken. En als we er toch moeten annuleren, proberen we dat enkele dagen op voorhand te doen. Dat is al fundamenteel anders dan vijf minuten voor het geplande bezoek de boodschap moeten brengen dat het niet kan.

»Een ander punt is de hygiëne in het cachot. Het is al erg genoeg dat je in zo’n betonnen cel belandt: je hoeft daar niet ook nog eens in de, euh, restanten van de vorige gedetineerde te gaan liggen. Dat is gewoon heel vies.

»Het zijn allemaal geen grootse veranderingen, ik weet het. Het is wat het is: onze bedoelingen zijn altijd goed, maar we worden gehinderd door de realiteit.»

'Er is zoveel dat al zo vroeg in een mensenleven mis kan gaan. Een beetje mildheid zou veel roepers geen kwaad doen.' (Foto: met celgenote Imanuelle Grives in 'Recht naar de gevangenis'.) Beeld SBS
'Er is zoveel dat al zo vroeg in een mensenleven mis kan gaan. Een beetje mildheid zou veel roepers geen kwaad doen.' (Foto: met celgenote Imanuelle Grives in 'Recht naar de gevangenis'.)Beeld SBS

HUMO Hoeveel manoeuvreerruimte heb je eigenlijk als gevangenisdirecteur?

JANSSENS «Ik beweeg me vanzelfsprekend binnen een wettelijk kader, en binnen een systeem dat begrensd wordt door allerlei praktische bezwaren. Je kunt dan ambtenaartje spelen en voortdurend zeggen: ‘Sorry, wat je vraagt is niet mogelijk.’ Maar je kunt ook proberen creatief te zijn. Ik focus me heel erg op de kleine dingen waarmee ik wél het verschil kan maken – zowel voor de gedetineerden als voor het personeel. De scherpe kantjes van dat niet bijster vlot draaiende systeem wat afronden: dát probeer ik. Goed communiceren, maatregelen helder uitleggen, zoeken naar details die toch een wezenlijk verschil kunnen maken.

»In een gevangenis wordt elke dag een rapport opgemaakt. Daarin wordt bijgehouden wie er nieuw is, wie een tuchtsanctie heeft gekregen, wie zelf een vraag had. De meeste inrichtingshoofden laten dat over aan anderen, maar ik doe die gesprekken nog vaak zelf. Dat is mijn manier om de vinger aan de pols te houden. Weten wat er leeft, zowel bij de gedetineerden als bij het personeel, is een voorwaarde om creatief te kunnen zijn.

»In het algemeen vind ik menselijkheid een belangrijke waarde. Het kan ook anders: er zijn vast directeurs die empathie niet zo belangrijk vinden en de gedachte cultiveren dat in de gevangenis alleen tuig zit dat de vergetelheid verdient. Maar dat is niet wie ik wil zijn. Ik vind inspraak belangrijk: mensen moeten voelen dat er naar hen geluisterd wordt. Maar ik ga daar nu ook niet té ver in. Er is een structuur, en er zijn regels die afgedwongen worden. Zo gaat het ook in de reguliere samenleving, hè: die wordt net zo goed geordend door afspraken en wetten. Als het hier allemaal wat uit de hand begint te lopen, als er te veel agressie is bijvoorbeeld, trek ik de lijn. De gevangenis moet voor iedereen veilig zijn, niet alleen voor de hardste roepers met de sterkste spieren.»

HUMO Buiten de gevangenis weerklinkt vaak de roep om strenge en zware straffen. Veel mensen vinden dat je misdadigers niet mag pamperen.

JANSSENS «Dat past in een grotere evolutie, geloof ik: een mening lijkt pas waarde te hebben als ze krachtig, eenduidig en niet te veel belast met nuance is. Ik vind al dat vrijblijvende geroep zo vermoeiend. En het is spijtig dat die repressieve gedachte – op een misdaad volgt een zware straf, op een zware straf volgt boete en schuldinzicht – zo hardnekkig blijft. Geloof me, het is vaak veel ingewikkelder dan dat. Kijk, een klein percentage van de mensen hier is bewust in de criminaliteit gestapt: ofwel omdat ze door en door slecht zijn, ofwel omdat ze de makkelijke weg naar het grote geld willen. Maar de meerderheid zit hier met een verhaal. En dat verhaal begint doorgaans heel vroeg in hun leven. Armoede, verwaarlozing, mishandeling, verslaafde ouders, groot verdriet... Er is zoveel dat al zo vroeg in een mensenleven mis kan gaan. En ellende leidt nu eenmaal vaak tot criminaliteit.

»Mensen doen ook te gemakkelijk aan projectie. ‘Jamaar, ik ben ook in een pleeggezin opgegroeid, en ik heb het helemaal gemaakt in het leven.’ Of: ‘Mijn jeugd was heel armoedig, maar ik ben nooit in de criminaliteit gegaan.’ Prijs je dan gelukkig, wees trots op jezelf, maar ga er niet zomaar van uit dat anderen óók die mogelijkheid hadden. Niet iedereen heeft een duidelijk omschreven talent, niet iedereen is even intelligent, niet iedereen is in staat om de juiste keuzes te maken. En ook: niet iedereen heeft hetzelfde geluk, niet iedereen krijgt dezelfde kansen. Dat gebrek aan nuance, dat tekort aan empathie: ik vind dat zo spijtig. Een beetje mildheid zou veel mensen geen kwaad doen.»

'Ik ben natuurlijk gebonden aan wetten en praktische bezwaren. Maar door de scherpe kantjes van dat niet bijster vlot draaiende systeem wat af te ronden, kan ik toch een verschil maken.' Beeld Joris Casaer
'Ik ben natuurlijk gebonden aan wetten en praktische bezwaren. Maar door de scherpe kantjes van dat niet bijster vlot draaiende systeem wat af te ronden, kan ik toch een verschil maken.'Beeld Joris Casaer

GEHAKT GOOIEN

HUMO Je krijgt voortdurend te maken met praktische bezwaren, zei je al. Die komen veelal voort uit een hardnekkig probleem: de overbevolking in de Belgische gevangenissen.

JANSSENS «Dat is zo, ja. Vooral in de arresthuizen – de gevangenissen waar gedetineerden in voorhechtenis zitten – is het probleem enorm. En de gevangenis van Antwerpen is er zo eentje. Hier wordt niet gewerkt met een wachtlijst wanneer de boel vol zit: pakt een onderzoeksrechter iemand op, dan zijn we verplícht om die persoon een plaats te geven. Ik weet dus ’s ochtends niet hoeveel mensen er ’s avonds in mijn gevangenis zullen zitten. Op dit moment zijn hier zo’n 730 gedetineerden.»

HUMO Terwijl er plaats is…

JANSSENS «…voor 440, ja.

»Ik vind dat het systeem van het voorarrest aan vernieuwing toe is. Men blijft altijd maar wijzen naar de laatste schakel in de ketting – naar ons, het gevangeniswezen. ‘Meer plaatsen!’ Maar het hele proces mag weleens herbekeken worden. Moet iederéén die opgepakt wordt in voorarrest? Móét je na een winkeldiefstal zes maanden in de gevangenis verblijven in afwachting van je proces? Er is veel te lang alleen naar de penitentiaire instellingen gekeken.»

HUMO Een andere wolfsklem: het chronische personeelstekort. Er zijn te weinig cipiers.

JANSSENS «In de afgelopen maanden zijn wel behoorlijk wat nieuwe mensen aangeworven, maar er is ook nog altijd een grote uitstroom. Het gaat netto in stijgende lijn, maar wel heel traag.

»Tijdens de coronapandemie was de bezetting prima. Maar zodra die voorbij was, begonnen de politie, de douane en de veiligheidsdiensten in de haven weer volop mensen aan te werven. Zij vissen in dezelfde vijver, dus we voelden dat hier meteen. Veel cipiers kiezen op een bepaald moment nu eenmaal voor andere lucht. Bij sommigen heeft dat te maken met de werkomstandigheden hier, bij anderen gaat het gewoon om de nood aan iets anders, en vaak spelen er ook praktische overwegingen.»

HUMO Is cipier zijn een moeilijke baan?

JANSSENS «Ja. Dat komt door een merkwaardige paradox. De dingen die je als cipier moet doen, zijn niet bijzonder ingewikkeld: een deur openen en weer sluiten, gedetineerden van de ene plek naar de andere begeleiden, dingen noteren... Je hebt daar geen uitzonderlijke talenten voor nodig. Tegelijk kun je op psychologisch vlak maar beter heel bijdehand zijn: je moet over empathie beschikken, situaties goed kunnen lezen, de ongeschreven wetten van het sociaal verkeer beheersen. Over een cafébaas wordt soms gezegd dat die psycholoog én politieagent moet zijn. Wel, voor een cipier geldt dat ook. En daar zit de paradox: je hebt mensen die een eenvoudige, routineuze job willen, en afknappen op de sociale interactie. En je hebt mensen die net houden van het psychologische aspect, maar de routine afstompend vinden.»

HUMO Onlangs las ik dat in de gevangenis van Antwerpen nooit zoveel ‘luchtpost’ aankwam als nu – pakketjes voor gedetineerden die over de gevangenismuur gegooid worden. Het is vast naïef van me, maar ik dacht dat dat iets uit films was.

JANSSENS «Oei, neen, dat is net één van onze grootste problemen. Er bestaan bendes die zich gespecialiseerd hebben in het overgooien, als een PostNL voor gedetineerden: je betaalt, je zending wordt ingepakt, en vervolgens gooien zij voor jou op een afgesproken tijdstip het pakketje over de muur. (Staat op en wijst op een luchtfoto van de gevangenis) Kijk, hier is een openbare parking, net naast het complex. Daar gaan ze staan, en als ze dan hun pakketje over de muur gooien, komt het op het plein terecht waar de gedetineerden hun wandeling hebben.

»Het is onmogelijk om dat tegen te gaan. Soms zien we zo’n cadeau over de muur vliegen, en dan is het zaak om te observeren in welke cel het uiteindelijk terechtkomt. Maar dan nog moet je geluk hebben: je moet zo’n gedetineerde vervolgens kunnen betrappen met het pakje in z’n handen. Want zodra het verstopt zit in God weet welke holte of spleet, duurt het uren voor je het vindt. En in een overbevolkte gevangenis met te weinig personeel is er simpelweg geen tijd om elke dag uren naar een gsm, drugs of een kilo gehakt te zoeken.»

HUMO Wacht even… Een kilo gehakt?

JANSSENS «Zeker, dat komt geregeld voor. Dingen als gehakt en kipfilet kun je in de gevangenis niet krijgen, omdat die voedingswaren niet lang vers blijven. En dus gebeurt het dat gedetineerden met een goestingske een pakje van de slager laten overgooien.»

HUMO Dat is komisch en vrij onschuldig. Maar ik kan me voorstellen dat er zo ook veel drugs binnengebracht worden.

JANSSENS «De drugvrije gevangenis is een utopie. Lukt het niet via overgooien, dan vinden verslaafden wel andere manieren om hun spul binnen te krijgen. (Zucht) Ik druk mijn kinderen voortdurend op het hart dat ze vér weg moeten blijven van drugs. Soms staat het in de sterren geschreven dat iemand ervoor zal vallen – door een ontwrichte jeugd, bijvoorbeeld. Maar het gebeurt net zo goed dat mensen toevallig in aanraking komen met drugs. ‘Gewoon even proberen’ – en voor ze het goed en wel beseffen, verliezen ze hun werk, hun familie en vrienden, raken ze in financiële problemen, en belanden ze in een situatie waarvan ze vijf jaar eerder niet eens wisten dat ze erin kónden belanden.

»Er worden ook veel gsm’s gegooid. Je denkt: ‘Ach, is het zo erg dat gedetineerden contact willen houden met de buitenwereld?’ Maar het probleem is dat die gsm’s vaak gebruikt worden om nieuwe strafbare feiten te plegen. Er zijn gedetineerden die hun handel en wandel vanuit de cel voortzetten. De bedoeling van voorarrest is ook dat het mensen verhindert om bewijzen te laten verdwijnen. Maar met een gsm in de cel kun je daar wél voor zorgen, natuurlijk.

»Het is frustrerend dat we vaak niet weten wát er overgegooid wordt. Is het een onschuldige kilo gehakt, of is het een wapen? Als een halvegare een conflict heeft met medegedetineerden of een cipier wil gijzelen, en messen of vuurwapens bestelt… Dan zitten we met een groot probleem, hè. Daarom blijven we zo hameren op die kwestie van het overgooien. Ik ben heel blij dat Vincent Van Quickenborne, de minister van Justitie, onlangs heeft beloofd dat hij het strafbaar zal maken.»

'Ik hoop dat we ooit begrijpen dat opsluiting een straf op zich is. Een beetje vrijheid binnen de gevangenis is géén luxe.' (Foto: Vincent Van Quickenborne in 'Recht naar de gevangenis'.) Beeld SBS
'Ik hoop dat we ooit begrijpen dat opsluiting een straf op zich is. Een beetje vrijheid binnen de gevangenis is géén luxe.' (Foto: Vincent Van Quickenborne in 'Recht naar de gevangenis'.)Beeld SBS

HUMO Want dat is het nog niet?

JANSSENS «Neen. Dat maakt het ook zo moeilijk om het tegen te gaan. Soms ziet de politie iemand zo’n pakketje gooien: als we er dan snel bij zijn en er blijken drugs in te zitten, kan de gooier opgepakt worden op basis van drugsbezit. Maar vinden we het niet meteen, dan loopt de gooier ongehinderd weg – want ja, iets over een muur gooien, daarvoor kun je iemand niet arresteren. Daarom zal het goed zijn als die actie op zich strafbaar wordt.»

HET HOK EN DE HOND

HUMO Minister Van Quickenborne zet volop in op detentiehuizen: kleinschalige wooneenheden waar gedetineerden intensief begeleid worden.

JANSSENS «Ik ben een grote voorstander van die aanpak. Gedetineerden komen dichter bij de samenleving, en dat blijkt ook een remedie tegen de boze onderbuik waarover jij het daarnet had. Wordt er zo’n detentiehuis geopend, dan laat de minister ex-gedetineerden in gesprek gaan met de buurtbewoners. Er is dan níémand die roept: ‘Gij moet den diepste put in!’ Neen, want dan zien ze iemand van vlees en bloed, een zoon en misschien ook een vader, iemand die ook maar wat op de tast door het leven loopt – en daarbij een verkeerd pad ingeslagen is. Zo wordt het verhaal persoonlijk. Op afstand blijft het abstract, en dan is het makkelijk om te brullen dat iemand achter slot en grendel moet, en wel zonder de minste vorm van comfort. (Bevlogen) Ik kan het niet genoeg herhalen: die zienswijze slaat nergens op. Als je opgesloten wordt in een hok en behandeld wordt als een hond, hoe kun je daar dan in hemelsnaam uit komen als een béter mens? Als een dakloze drugverslaafde een halfjaar moet zitten omdat hij een diefstal heeft gepleegd om toch iets te eten te hebben, en zes maanden later vrijkomt, nog steeds verslaafd en dakloos, dan kun je toch niet in volle ernst zeggen: ‘En nu flink je kansen grijpen, hè!’ Dat is simpelweg wereldvreemd.

»In detentiehuizen wordt heel intensief gewerkt met de gedetineerden. Ze worden een beetje heropgevoed: de klemtoon ligt op zelfredzaamheid, verantwoordelijkheidsgevoel, sociaal functioneren, werk zoeken. Al die dingen krijg je niet verwezenlijkt door in een benauwende cel in bed te liggen.

»En precies dat is het probleem in een reguliere gevangenis. Ik zei al dat hier in Antwerpen dubbel zo veel mensen zitten als de capaciteit toelaat. Maar al de rest – het personeel, de voorzieningen – is niet mee gestegen. Het resultaat: gedetineerden liggen hier 22 uur per dag in hun bed. In de strafhuizen, de gevangenissen waar gedetineerden na hun proces hun straf uitzitten, is het iets beter. In Beveren, bijvoorbeeld, heb je grote werkhuizen. Maar deze oude burcht wordt weleens het miserieregime genoemd, en ik begrijp perfect waarom.

»Ik hoop dat we in de samenleving ooit tot de consensus komen dat de opsluiting op zích de straf is, en dat die ruimschoots volstaat. Opgesloten zijn betekent zelf niet kunnen beslissen wat je doet, en al helemaal niet wanneer, hoe en met wie. Denk maar eens terug aan de eerste strenge lockdown tijdens de pandemie: toen werden we met z’n allen gek van die verplichte isolatie. En dan voelden we nog maar een fractie van wat echte gevangenen voelen. Als gedetineerden vrij kunnen rondlopen binnen het gevangeniscomplex, als ze televisie kunnen kijken, als ze kunnen werken, dan is dat géén luxe. Neen, het is nuttig. Ooit moeten die mensen weer de wereld in, hè.»

'In de isoleercel heb ik gevoeld hoe verwoestend zo'n verblijf kan zijn. Dat leidde tot een kleine identiteitscrisis: als gevangenisdirecteur stuur ik elke dag wel iemand naar het cachot, hè.' Beeld Joris Casaer
'In de isoleercel heb ik gevoeld hoe verwoestend zo'n verblijf kan zijn. Dat leidde tot een kleine identiteitscrisis: als gevangenisdirecteur stuur ik elke dag wel iemand naar het cachot, hè.'Beeld Joris Casaer

HUMO Maar de gevangenis van Antwerpen beschikt dus niet over de infrastructuur om gedetineerden voor te bereiden op hun reïntegratie.

JANSSENS «Een cel is hier negen vierkante meter groot, en je zit er met drie mensen: twee in een stapelbed, eentje op een matras op de grond. Slaap je in het stapelbed en ben je vroeger wakker dan je celgenoot op de grond, dan heb je pech: je moet wachten tot hij ook wakker is, anders kun je niet uit bed.»

HUMO In Haren is er wel comfort.

JANSSENS «Ja, daar hebben ze ruime duocellen gebouwd. Gedetineerden hebben er een koelkast, en hun eigen televisie. Dat laatste lijkt ook weer zo’n detail, maar het maakt een groot verschil. Hier in Antwerpen is er per cel één televisie. Zit je daar met zes, beslis dan maar eens naar wat er gekeken wordt: de één haat voetbal, de ander wil geen match missen. En het wordt al helemaal onmogelijk als er verschillende talen gesproken worden in één cel. Iemand die Arabisch spreekt, zal weinig zin hebben in een Pools programma, hè.

»In Haren is alles ook nieuw. Onze matrassen zaten nog in de verpakking. Dat is een groot verschil met aankomen in Antwerpen, en weten dat er vóór jou bij wijze van spreken al tweeduizend mensen op je matras geslapen hebben.

»Voor de opnames van de laatste aflevering van ‘Recht naar de gevangenis’ hebben we ons ook nog een dag laten opsluiten in de voormalige gevangenis van Vorst. Een vreselijke plek is dat, een relict uit een andere tijd, maar in onze cel kwamen we wel tot een belangrijke conclusie: de infrastructuur van een gevangenis mag nog zo nieuw en comfortabel zijn, als je de hele dag te maken krijgt met barse en nukkige cipiers die geen antwoorden geven op je vragen, heeft die infrastructuur geen waarde. Dan zit je liever in een oud kot waar je wel als een mens gezien wordt. Dat heb ik geleerd, ja: een vriendelijke chef die je respectvol behandelt, verkies ik boven een splinternieuw bed.»

HUMO Zijn er eigenlijk gedetineerden die gráág in de gevangenis zitten?

JANSSENS «Ze bestaan, ja. In Antwerpen hebben we er nu eentje. Hij is dakloos en heeft zijn vervroegde invrijheidsstelling geweigerd. ‘Het is nog te koud,’ zei hij. ‘Ik ben liever hier.’ Dat mag, natuurlijk. Pas wanneer de straf volledig is uitgezeten, moet je naar buiten.»

HET JUISTE ZUCHTJE

HUMO Was gevangenisdirecteur worden je meisjesdroom?

JANSSENS «Aanvankelijk niet: toen ik indertijd criminologie studeerde, had ik voor de afstudeerrichting Politie en Justitie gekozen. Ik wilde mijn stage absoluut in het buitenland doen, en toen een prof vertelde dat er nog een plaatsje was in een gevangenis in Canada, twijfelde ik niet. Daardoor veranderde ik van afstudeerrichting – het werd Penologie (strafkunde, red.) – en dat bleek een gouden zet: de wereld van de gevangenis boeide me meteen. Vervolgens had ik het geluk dat er kort na mijn afstuderen een examen voor gevangenisdirecteur werd uitgeschreven. Toen er even later een vacature was in Antwerpen, kon ik beginnen. Dat is óók het leven: je moet het geluk hebben dat je door het juiste zuchtje wind gegrepen wordt. Zonder die opeenvolging van toevalligheden had ik een heel ander leven geleid. Ik hoop dat we ooit zo naar gedetineerden kunnen kijken: als mensen die hun lot net zomin beheersen als wij.»

HUMO Je ziet al meer dan twintig jaar veel lelijkheid. Dat gaat in de kleren zitten, toch?

JANSSENS «Dat valt best mee, hoor. Ik doe deze job heel graag, en in alle bescheidenheid denk ik ook dat ik er goed in ben. En natuurlijk bots ik vaak op dingen die niet mooi zijn, maar alles went. En: humor helpt. Heel veel situaties zijn zo absurd dat je er alleen maar mee kunt lachen.

»In een gevangenis werken heeft me ook al veel opgeleverd. Mensenkennis, bijvoorbeeld: ik kan heel goed taxeren wie voor me zit. En al die jaren hebben me ook gesterkt in mijn overtuiging dat ik mijn geluk moet vieren. Zoals toen ik een tijd geleden borstkanker kreeg: een vreselijke tegenvaller, natuurlijk. Maar tijdens de behandeling bleef ik wel werken, want ik wilde niet wegkwijnen in m’n zetel. Ik ben hier gewoon graag, vrees ik. De gevangenis voelt als de plek waar ik moet zijn.»

‘Recht naar de gevangenis’
Play4, dinsdag om 21.00 uur

Reageren op een artikel, uw mening ventileren of een verhelderend inzicht delen met de wereld

Ga naar Open Venster

Op alle artikelen, foto's en video's op humo.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar redactie@humo.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234