FILM★★★½☆
‘Retour à Séoul’ is een magnifieke film waarin Park Ji-min een subliem acteerdebuut maakt
Van Davy Chou, met Park Ji-min, Oh Kwang-rok, Guka Han en Louis-Do de Lencquesaing
Spastisch dansen in Seoel.
DRAMA Drie wezenlijke zaken onthouden wij uit de prachtfilm ‘Retour à Séoul’. Ten eerste: het opzwepende nummer ‘Anybody’ van Jérémie Arcache en Christophe Musset, dat uit de luidsprekers knalt tijdens een bezwerende dansscène in een Koreaanse bar, zet een mens aan tot het maken van spastische dansbewegingen. Twee: wanneer u in een Koreaans etablissement een glas inschenkt voor uzelf, dan wordt dat door de lokale bevolking opgevat als een belediging. En drie: geen enkele van de vrouwelijke hoofdpersonages die we recentelijk in de cinema hebben gezien, behalve Lydia Tár (Cate Blanchett) dan, is zo intrigerend als Frédérique, alias Freddie. In het eerste kwartier komen we over Freddie aan de weet dat ze het levenslicht zag in Korea, dat ze vlak na haar geboorte werd afgestaan voor adoptie, dat ze opgroeide in Frankrijk, en dat ze nu in Seoel – waar het neon even kleurrijk opflikkert als in ‘Blade Runner’ – op zoek is naar haar biologische ouders. En haar speurtocht verloopt gunstig: in het adoptiecentrum krijgt ze vlotjes te horen dat haar vader bereid is om haar te ontmoeten. Oké, denk je dan, dit wordt een mooi maar conventioneel portret van een naar haar roots gravend adoptiekind. Maar neen, zó makkelijk laat deze film zich niet in een hokje duwen.
Niet dat ze plots verandert in een vampier of zo, maar vanaf de eerste scènes wordt de toeschouwer gewaar dat Freddie – Park Ji-min maakt hier een subliem acteerdebuut – zonderlinge trekjes vertoont. Op de bus en in het restaurant zijn er momenten dat ze zich zó impulsief gedraagt dat je er echt een beetje van schrikt. Ze deinst niet terug voor seks met wildvreemde mannen, probeert ongevraagd een meisje te zoenen en gaat op Tinderdate met een Franse wapenhandelaar. En tegen haar vriendje, nochtans een buitengewoon sympathieke Chris Martin-lookalike, zegt ze dat ze hem met één vingerknip uit haar leven zou kunnen wegwissen. Tja: het minste wat je kunt zeggen is dat Freddie, net als Lydia Tár trouwens, een zéér complexe dame is. Valt Freddies vreemde gedrag toe te schrijven aan haar verscheurde identiteit? Of speelt er iets anders?
Het is wellicht geen toeval dat regisseur Davy Chou, even gefascineerd door Freddie als wij, zijn hoofdpersonage geregeld in close-up filmt: alsof de cineast, door de lijnen in haar gezicht te lezen, zélf probeert te ontdekken wie ze is. Zonder dat het ook maar één seconde sentimenteel aanvoelt, voert Chou de adoptieverhaallijn naar een erg ontroerende ontknoping. Yep, dít willen wij beleven wanneer we in de bioscoop zitten: een verpletterende gevoelsontlading! Een emotionele climax! Waterlanders op de wangen! Hoewel: achteraf kregen we het rare gevoel dat die climax bevredigender was voor óns dan voor Freddie. In de laatste scène zien we hoe ze, acht jaar later, ergens ter wereld incheckt in een hotel. De zoektocht naar haar ouders lijkt haar ziel geen verlichting te hebben gebracht, wel integendeel. Rusteloosheid is een wrede ziekte, en ‘Retour à Séoul’ een magnifieke film.
Vanaf 8 februari in de bioscoop.
MEER FILMS VAN DE WEEK: