Televisie★★☆☆☆
‘Snackmasters’ op VTM is niet zo ‘zonder meer iconisch’ als de hapjes in de hoofdrol
Toen ik VTM ter gelegenheid van ‘Lego Masters’ betichtte van iets te opzichtige sponsoring door een bepaald Deens speelgoedmerk, kwam er reactie van een misnoegde medewerker die me er fijntjes op wees dat er van enige quid pro quo geen sprake was geweest. De productie moest zelfs met eigen beurs instaan voor de aanschaf van de gebruikte steentjes, werd beweerd. Dat beeld vond ik zo mogelijk nog triester dan de oorspronkelijke indruk die ik aan ‘Lego Masters’ had overgehouden, maar de laatste weken kreeg ik het gevoel dat VTM geleerd had uit zulke commercieel nadelige zakendeals: nooit viel het me moeilijker om bij een programma aan te duiden waar de reclameblokken eindigden dan bij ‘Snackmasters’ namelijk, dat elke aflevering niet alleen opdroeg aan een andere hap-met-merknaam die Koen Wauters ondubbelzinnig ‘iconisch’ noemde, al dan niet bij monde van Sean Dhondt, maar waarin elk culinair eerbetoon ook nog vergezeld ging van een geleid bedrijfsbezoek.
In de laatste aflevering, tevens de finale van de bakwedstrijd die tussen de reclameboodschappen ook nog uitgevochten werd, liep Ruth Beeckmans aan bij Jules Destrooper, waar ze alweer het productieproces – ‘met enkel natuurlijke elementen’ – aan den lijve zou meemaken. ‘Je wordt daar echt gelúkkig van,’ kraaide ze terwijl ze de zoete koek proefondervindelijk slikte: een acteerprestatie die, vreesde ik, al haar eerdere verdienstelijke vertolkingen dreigde te overschaduwen. Een registratie van een geleid fabrieksbezoek neigt vanzelf natuurlijk altijd sterk naar impressies van Open Bedrijvendag, dus nam Beeckmans ook nu de regie-instructies ter harte dat ze elke gelegenheid moest benutten om een ludieke noot tussen de raderen te mikken. Eens te meer leidde dat tot overmatig enthousiasme dat me bij eerdere afleveringen al tot uitspraken had genoopt als ‘Nu even stil, Ruth, ik probeer uit te vissen hoeveel sojalecithine er in mijn zelfvervaardigde cornetto’s hoort’. Ik keek er zelf ook van op.
Van alle televisiechefs die uit belendende kookprogramma’s gerecycleerd werden om in ‘Snackmasters’ de schijn van competitiviteit op te houden, bleven aan het eind Anne-Sophie Breysem en Piet Huysentruyt over. Huysentruyt dankte zijn finaleplaats aan een redactionele ingreep, want na uitschakeling in de proef waarbij Grills-chips gerepliceerd moesten worden – zonder meer iconisch – genoot hij een herkansing omdat de gekwalificeerde Sofie Dumont plots verdachte symptomen vertoonde die niets te maken hadden met een mogelijke overconsumptie van Grills. Hij won uiteindelijk de finale, een overwinning die hem tot tranen toe bewoog, waarop je vermoeden bevestigd werd dat Piet Huysentruyt de enige was die ‘Snackmasters’ aldoor ernstig genomen had. In zijn triomf ging misschien ook een heel ander soort revanche schuil, bedacht ik, maar dan ten overstaan van de zender VTM. Zijn recent toegenomen schermaanwezigheid, herwonnen op meerdere gangbare regels van het van nature flukse televisiewezen, weze hem dan ook gegund. De ‘Snackmasters’-trofee zou in zijn bar in Zuid-Afrika komen te staan, zei Piet. Daar staat ze goed.
Op doorwaakte momenten meende ik in ‘Snackmasters’ de toekomst van commerciële televisie gezien te hebben, met de bijgedachte dat bij gesponsorde inhoud het wel altijd de inhoud zal zijn die moet inboeten aan schermtijd.