televisie★★½☆☆
‘Switch’ op Eén : ‘Ook dit seizoen belooft zich volledig buiten mijn aandacht af te zullen spelen’
Dat deze jaargang van ‘Switch’ vroeger dan gewoonlijk op antenne ging door omstandigheden van virale aard is intussen geweten, net zoals je er na vier jaargangen wel van uit mag gaan dat er ook een publiek bestaat dat zich daarmee bediend voelt, en mogelijkerwijs zelf in z’n nopjes verkeert bij de vroegtijdige entrée van Adriaan Van den Hoofs zomerse nering.
Uit zelfbehoud reken ik mezelf niet tot die bewuste groep, zonder daarbij evenwel van uitsluiting te gewagen: als het mooi weer is, en de avonden tot vormen van vrijetijdsbeleving strekken waarbij uitzonderlijk geen scherm vereist is, kan je je zelfs verheugen om zulke incompatibiliteit. Maar goed, we gingen switchen, wist Adriaan eens te meer. En switchen deden we.
Het klotevirus was op z’n minst in gedachten aanwezig bij ‘Switch’. Plexiglazen wanden stonden ook hier tussen de kandidaten opgesteld, wat het beruchte switchen dan wel enigszins bemoeilijkte, maar nu ook niet zodanig dat er deelnemers afgevoerd dienden te worden met gekneusde kokkerd. Bijgevolg zat de sfeer er alweer danig in. Ook onder de deelnemers, die het nooit erg lijken te vinden dat ze tot de nek in een spelprogramma als ‘Switch’ zitten, en die zelfs graag en openlijk in een deuk liggen als Adriaan Van den Hoof al gekscherend de regionaal ingegeven rafelrandjes aan hun Nederlands uitvoerig belicht en vervolgens nabootst: een verplicht nummertje ondertussen. Is vijf seizoenen al lang genoeg om van een traditie te spreken? Hoe het ook zij, in de eerste week viel er al een bovengemiddelde concentratie aan West-Vlamingen te noteren onder de kandidaten: ik ben bereid daar een redactionele kunstgreep in te zien.
Van den Hoof hoeft natuurlijk geen West-Vlaming op het droge tegenover zich te krijgen om op eenvoudig verzoek de tong in een komieke knoop te leggen. Al in de eerste aflevering schuurde hij geaffecteerd aan tegen het register van Herbert Flack, een met basstem gebrachte variant op het Algemeen Nederlands zoals je die ooit kon opdoen in ‘s lands toneelscholen, alvorens over te schakelen op een verkavelings-Spaans zoals Jef Nys het ooit beoogde voor gebruik in zijn stripverhalen. Als je al grappig klìnkt moet je het alvast niet meer zijn, is daarbij de gedachte, denk ik.
Ook het spelelement in ‘Switch’ heeft nagenoeg ongewijzigd het vijfde seizoen gehaald, wat hier alvast erg handig is omdat het me dus ook een te gedetailleerde beschrijving bespaart. Wie zich nu nog niet met ‘Switch’ heeft ingelaten, heeft daar vast een goede reden voor, neem ik aan - laat ik dus de laatste zijn om me op te dringen. Nu ik erbij stilsta, is er al bij al weinig aan ‘Switch’ dat tijdens de jaarlange afwezigheid uitvoerig tegen het licht gehouden lijkt door de makers - om niet te zeggen dat de eerste afleveringen alvast meer van hetzelfde aankondigden. Dat hoeft geen waardeoordeel te zijn, want voor een quizprogramma dat als taak heeft om de zomer staande te houden op een drukbekeken net is zoiets mogelijk zelfs een waarmerk. Los daarvan belooft ook dit seizoen van ‘Switch’ zich volledig buiten mijn aandacht af te zullen spelen: een vaststelling waar ik ondertussen zelfs geen aanstoot meer aan neem. Niet als je je er evengoed om kan verheugen.