televisie★★☆☆☆
‘The Handmaid’s Tale’: ‘Het hele derde seizoen voelt als een feest van gemiste kansen’
Ook al had ‘The Handmaid’s Tale’ er na het verbluffende eerste seizoen beter een punt achter gezet, de tweede jaargang was best nog boeiend: het was interessant om te zien welke richting de scenaristen het verhaal zouden uitsturen nu ze niet langer aan het bronmateriaal gebonden waren, de verkenning van nieuwe duistere uithoeken van Gilead, onder andere de gevreesde Colonies, was geïnspireerd, dat Serena (en dus ook de geweldige Yvonne Strahovski) een prominenter rol kreeg toebedeeld, viel eveneens toe te juichen en de diverse vluchtpogingen van Offred/June zorgden, naast alweer fraai acteerwerk van Elisabeth Moss, ook voor enkele scènes die genadeloos de keel dichtschroefden. Haar passage in de kantoren van The Boston Globe, waarvan de voltallige redactie werd uitgemoord, behoorde zelfs tot het prangendste wat al in de reeks te zien was.
Het tweede seizoen bracht echter ook al wat problemen aan de oppervlakte: de plot begon steeds meer rondjes te draaien (hoe vaak kan je je protagoniste laten ontsnappen en weer laten oppakken?), de scènes van psychisch en fysisch geweld die in het eerste seizoen nog zo rauw op de huid vielen, kwamen steeds vaker gratuit over, als waren ze bedoeld om je uit een beginnende sluimer wakker te schudden, maar vooral: de paranoïde, wurgende dreiging, het idee dat elk moment het allerergste kan en wellicht ook zàl gebeuren, was volledig weg. Alsof je in een ooit zeer creepy donkere kelder afdaalde waarvan je ondertussen wel wist waar elk spinnenweb hing, in welke hoek er ratten ritselden en welke traptrede precies loszat.
Als we met uw welnemen nog even bij die wat lang uitgesponnen beeldspraak (we zijn bijna klaar met de verzamelde Proust) mogen blijven: in het derde seizoen van ‘The Handmaid’s Tale’ wordt in die kelder niet alleen het licht aangestoken, hij blijkt ook nog eens volledig opgeruimd en van nieuwe neonlampen en een likje verf voorzien. Opnieuw draait de plot vooral rond June/Offred, die zich in het nieuwe huishouden waarin ze is ondergebracht – meteen ook het belangrijkste verschil met het vorige seizoen – gaandeweg tot een soort Sara Connor-achtige verbeten verzetsheldin ontpopt. Het enige wat eraan ontbreekt, is een buitenmaats automatisch geweer en een paar kogelriemen rond haar nek, en een in stijlvol leer gehulde en bijbelvaste cyborg aan haar zijde. Dat June/Offred en de martha’s met wie ze samenspant zich dingen kan permitteren die hen in het eerste seizoen nog binnen de minuut aan The Wall hadden doen belanden, is al vreemd genoeg, maar ook op andere fronten lijkt alle logica schielijk verdwenen: Aunt Lydia is plots een sentimentele huilebalk, Serena is nadat die haar poogde te vermoorden nog steeds on speaking terms met June/Offred en aan het wispelturige gedrag van Fred Waterford en Joseph Lawrence, June’s nieuwe Commander, valt al helemààl geen touw vast te knopen. Alsof er op de scenaristenvergaderingen ineens Duvel in plaats van bruiswater werd geschonken.
Vooral jammerlijk is dat enkele sterke scènes aangeven wat het had kúnnen zijn – wanneer ‘The Handsmaid’s’ goed is, is het ook echt zéér goed - en het hele seizoen zo als een feest van gemiste kansen voelt: waarom kregen we bijvoorbeeld niet opnieuw wat meer van te zien van Gilead of werd de mogelijk verhelderende achtergrond van enkele personages niet uitgespit (pakweg die van Fred, Serena – ooit een bekende conservatieve intellectueel - of een van de martha’s)? De backstory die Lydia werd gegund, was dan weer teleurstellend voorspelbaar en simplistisch. En de worsteling van de gevluchte Emily met haar hervonden vrijheid (en vooral ook de fantastische Alexis Bledel) verdiende beter dan de paar scènes waarmee het nu werd afgehaspeld.
Omdat er voor de rest zo weinig gebeurt, begint ook de overdaad aan close-ups van June’s gezicht, ooit een troef van de serie, op te vallen én serieus op de zenuwen te werken: we wéten nu wel dat Moss als geen andere actrice met haar gelaat kan acteren en, terwijl haar ogen vol waterlanders stromen, zowat ieder minuscuul spiertje in haar gezicht apart, in groep en – het zou ons niet verbazen – ook ritmisch en zelfs geometrisch kan laten samentrekken. Moss blijft een fenomeen, maar de makers lijken iets te verliefd geworden op hun eigen heldin.
Het eerste seizoen van ‘The Handmaid’s Tale’ voelde als een brutale stomp in de maag, en voor heren bij momenten nog een etage lager, deze derde jaargang in het beste geval als een voorzichtige pits in de arm. Naar het vierde seizoen – een moederlijke knijp in de wang? - wordt hier niet speciaal uitgekeken.