De disney-strategie
‘The Little Mermaid’, ‘The Lion King’ en ‘Aladdin’: hoe Disney feilloos onze drang naar nostalgie vervult
Deze week brengt Disney met The Little Mermaid hoofdstuk elfendertig in de saga van de liveaction-remakes uit. In zijn eerste weekend zou de film al 110 miljoen dollar aan de Amerikaanse box office moeten ophalen, maar zal deze nieuwe zeemeermin hetzelfde lange leven beschoren zijn als de Ariël uit 1989?
1,7 miljard dollar voor ‘The Lion King’. 1,3 miljard dollar voor ‘Beauty and the Beast’. 1,1 miljard dollar voor ‘Aladdin’. 1 miljard dollar voor ‘Alice in Wonderland’. En net geen miljard dollar voor ‘The Jungle Book’. De vraag ‘Waarom blijft Disney liveaction-remakes (voor zover je van ‘liveaction’ kunt spreken in films als ‘The Lion King’ en ‘The Jungle Book’ maken?’ is eenvoudig te beantwoorden: omdat ze geld opbrengen. Voor geld danst de beer, en of die beer in 1967 in twee dimensies op papier werd gezet of in 2016 in drie dimensies uit een computer werd getoverd, maakt in Hollywood niet uit. Dat ‘Christopher Robin’ en ‘Dumbo’ struikelden aan de kassa, heeft het succes van ‘Aladdin’ en ‘The Lion King’ snel doen vergeten.
En dus kunt u deze week naar ‘The Little Mermaid’ gaan kijken. Een remake van de film die in 1989 de Disney-renaissance op gang trok: onder meer onder impuls van het muzikale duo Alan Menken-Howard Ashman bewerkte het Huis van de Muis toen klassieke verhalen tot nog klassiekere tekenfilms als ‘Beauty and the Beast’, ‘Aladdin’ en ‘The Lion King’. Het zijn films die een generatie hebben gevormd en dertig jaar later dezelfde status hebben verworven als de gouwe ouwe Disney-klassiekers als ‘Snow White and the Seven Dwarfs’, ‘Pinocchio’ en ‘Sleeping Beauty’.
Lees ook:
De liveactionbewerking van ‘The Little Mermaid’ loopt nergens op de klippen ★★★☆☆
De Disney-renaissance toonde dat aloude verhalen uit ‘Duizend-en-een-nacht’, het verzameld werk van Shakespeare of het sprookjesboek van de gebroeders Grimm een hele nieuwe generatie in vervoering konden brengen als ze goed verteld werden. Nu toont Disney vooral dat deze oude verhalen gerecycleerd kunnen worden tot een product dat geld opbrengt aan de bioscoopkassa. Volgens prognoses zou ‘The Little Mermaid’ in zijn openingsweekend zo’n 110 miljoen dollar moeten opbrengen.
De logica erachter is niet ver te zoeken. Twintigers en dertigers die opgroeiden met ‘The Lion King’, gaan uit nostalgie naar de bioscoop, en als ze kinderen hebben, nemen ze die mee om hen kennis te laten maken met de nieuw vormgegeven helden uit hun jeugd. Herkenning werkt: Disney hoeft geen publiek warm te maken voor nieuwe verhalen, wat steevast een groter risico inhoudt. Financiële flops als ‘Tomorrowland’, ‘A Wrinkle in Time’ en ‘Jungle Cruise’ zijn daar recente bewijzen van.
Diversiteit
Remakes geven Disney ook de kans om hun geschiedenis wat bij te kleuren, of op zijn minst te updaten. Niet alle films zijn op een even gevoelige manier oud geworden. Dat Ariël in de nieuwe film een donkere huidskleur heeft, stoot antiwokers-met-een-toetsenbord dan wel tegen de borst, maar het brengt wel wat diversiteit in paleizen die lange tijd vooral door witte Disney-prinsessen werden bevolkt. Of neem ‘Peter Pan’: in de animatiefilm uit 1953 mochten Native Americans in een gebroken taaltje nog zingen over de oorsprong van hun huidskleur. In de recent uitgekomen remake ‘Peter Pan & Wendy’ is die hele sequens verdwenen, en is Peter Pans groepje van ‘Lost Boys’ heel wat diverser – het zijn jongens en meisjes, van verschillende etniciteiten, en een van hen heeft het syndroom van Down.
Andere argumenten om een hele catalogus aan ouderwetse animatiefilms van een hedendaagse update te voorzien, zijn minder sluitend. Denken de bazen bij Disney dat kinderen getekende, tweedimensionele figuren gedateerd vinden en dat personages als Sebastian (de krab) en Flounder (de sprot) uit ‘The Little Mermaid’ als levensechte dieren moeten worden voorgesteld? Er is veel te doen over het grauwe uiterlijk van Flounder, en de grootste kritiek op ‘The Lion King’ was dat de levensechte leeuwen uit de remake geen gezichtsuitdrukkingen hadden. Ze misten de meeslepende persoonlijkheden van de animatiefilm.
Dit leidt tot een vraag die, in tegenstelling tot box office-resultaten, niet zomaar met cijfers te beantwoorden valt: zijn al deze remakes hetzelfde lange leven beschoren als de tekenfilms die ze simpelweg kopiëren (in het geval van ‘The Lion King’ gaat het om een shot-voor-shot-remake) of, wanneer Disney in een creatieve bui is, herinterpreteren (‘Maleficent’ vertelt ‘Sleeping Beauty’ uit het standpunt van de ‘misbegrepen’ slechterik)?
Uit cijfers van de database Rotten Tomatoes, die scores van critici en publiek bundelt, blijkt dat alle remakes slechter beoordeeld worden dan de tekenfilms: de enige uitzondering is ‘The Jungle Book’. Ook de eerste reacties op ‘The Little Mermaid’ hebben het over een ‘voorspelbare’ remake die ‘de magie van de tekenfilm mist’. Bovendien zijn er veel remakes die snel de vergetelheid in sukkelen, gedoemd om een suggestie te worden op Disney+. ‘Lady and the Tramp’ werd vier jaar geleden gebruikt om Disney+ te lanceren, en daarna vergeten. Ook ‘Mulan’ (die tijdens de pandemie werd uitgebracht), ‘Pinocchio’ en ‘Peter Pan & Wendy’ kwamen enkel op de streamingdienst: content voor abonnees-met-keuzestress, maar geen films die de impact van hun voorgangers kan benaderen.
Dat geldt overigens ook voor de kassuccessen. In 1991 werd ‘Beauty and the Beast’ de eerste tekenfilm die genomineerd werd voor de Oscar voor Beste Film: de Disney-remakes worden in het beste geval genomineerd voor prijzen als Make-up & Hairstyling, Kostuumdesign of Visuele Effecten. Of het nu gaat om ‘Cinderella’, ‘Beauty and the Beast’, ‘Aladdin’ of ‘The Lion King’: de kopie lijkt altijd fletser dan het origineel, en Disney lijkt dat niet eens erg te vinden – zolang de kopie maar geld opbrengt. Een goede box office stelt niemand in vraag.
Nu op Humo:
‘Rainbow Remco’: de deuren die voor sportjournalisten potdicht blijven, zwaaien voor Average Rob open