'The Painted Bird'Regisseur Václav Marhoul
‘‘The Painted Bird’ gaat niet over geweld of horror, dat is enkel de vorm, maar over liefde’
Eindelijk is Jerzy Kosinski’s controversiële oorlogsroman ‘The Painted Bird’ (1965) verfilmd, over een Joods jongetje op de vlucht tijdens WOII.
Federico Fellini of Luis Buñuel, dat waren de giganten die zijn in 1965 gepubliceerde oorlogsroman en bestseller ‘De geverfde vogel’ mochten verfilmen. En anders liever niet, verklaarde Jerzy Kosinski eens. Het kwam er niet van.
Met de jaren brokkelde de statuur van de tot Amerikaan genaturaliseerde Poolse schrijver af. Was dat gruwelijke boek over de zwerftocht van een Joods jongetje door het van bijgeloof, geweld en inteelt vergeven Centraal-Europese platteland wel zo autobiografisch als bij de Amerikaanse publicatie werd gesuggereerd? En was de auteur wel de (enige) auteur, of leunde die op de stilistische gaven van anderen?
Helemaal duidelijk werd het nooit. En Kosinski, op zijn 57ste zowel fysiek als psychisch een wrak, maakte in 1991 met behulp van drank, drugs en een plastic zak een einde aan zijn leven in een badkuip.
Wat bleef was een grillig oeuvre met twee klassiekers. ‘Being There’, Kosinski’s satirische roman over een wereldvreemde tuinier die plots president van Amerika wordt, in 1979 uiterst succesvol verfilmd door Hal Ashby met Peter Sellers in de hoofdrol. En de oorlogsroman ‘De geverfde vogel’, waar geen filmer ooit grip op kreeg, totdat filmmaker Václav Marhoul (60) zich aandiende.
Het is september 2019 als de Tsjechische regisseur tegenover een klein groepje filmjournalisten zit, kort na de wereldpremière van zijn film in Venetië. Corona is nog gewoon een Mexicaans biertje, bioscopen boeken recordrecettes en de vrolijke Marhoul maakt zich niet druk om de grofweg zeventig weglopers: ‘Joh, er zat 1.500 man in die zaal.’
Voor een enkeling was het gemartelde en panisch rondrennende pelsdier in de openingscène al te veel, de rest veerde op bij de aanblik van de met geweld uitgelepelde oogbollen van een molenaarsknecht, waar de kat speels aan likt. Horror, maar in Kosinski’s boek ook zo fraai gekoppeld aan de kinderfantasie van het angstige hoofdpersoontje. Het jongetje dicht die oogbollen een eigen leven toe en vraagt zich af of hij met die ogen ook twee keer zo veel zou kunnen zien.
- Ik las Kosinski’s roman op mijn 15de, lang geleden. Voor mijn gevoel zaten vrijwel alle gewelddadige passages uit het boek in uw film. Klopt dat?
MARHOUL «Er zit veel meer geweld in het boek. Dat is nog gruwelijker, want Kosinski herhaalde zichzelf. Een voorbeeld: de dorpelingen proberen het jongetje twee keer te verdrinken; een keer op het ijs, een andere keer in de stront. Die laatste zit in mijn film, en zo heb ik meer gesneden.
»Een goede bewerking van een boek is geen kopie, maar zorgt dat je na de film over dezelfde dingen nadenkt als na het lezen van het boek. Als dát lukt, heb je het goed gedaan.»
- Wanneer las u ‘De geverfde vogel’?
MARHOUL «Vrij laat pas, op aanraden van een vriend, nu zo’n vijftien jaar geleden. Maar je moet meerekenen dat dit boek was verboden door het communistisch regime. Pas in 1993 werd het bij ons gepubliceerd, en toen heb ik het gemist – heel simpel.
»Kosinski kende ik wel van ‘Being There’. Een schitterende film, zo geestig. Maar een vriend prees dat andere boek, dus ik stuurde mijn assistent eropuit om het te kopen. Na drie pagina’s wist ik al: dit kan een geweldige film zijn.»
Voor ‘The Painted Bird’ werd geselecteerd voor de competitie van het filmfestival van Venetië, als eerste Tsjechische film in tijden, was Marhoul enkel bekend in eigen land, als regisseur en acteur. Hij diende als militair in het Tsjechische leger in Afghanistan, werkte vervolgens voor Unicef en bezocht kampen in conflictgebieden, waaronder Rwanda.
De filmmaker, gevraagd naar de geschiedenis van zijn familie tijdens de Holocaust:
MARHOUL «Ik ben niet Joods, maar wel een typische Tsjech, en die zijn Slavisch, Duits en Joods. Een deel van mijn familie van moeders kant was Joods en woonde in Wenen. Achttien van hen stierven in vernietigingskamp Treblinka. Mijn grootvader zei er nooit iets over. Pas op zijn sterfbed, de avond voor zijn overlijden, vertelde hij het ons. De scènes in de film met de treinwagons, al die mensen erin als vee: ik kón het eerst niet draaien. Ik heb een uur lang gehuild; ik zag geen figuranten maar mijn familie.»
Vanuit Kosinski’s geboorteland Polen kreeg Marhoul geen enkele steun bij de verwezenlijking van de film, een proces dat uiteindelijk tien jaar duurde. ‘De figuur Kosinski is in Polen eigenlijk meer beladen dan het boek. Hij wás ook een complexe man: goed en kwaad verenigd in één persoon. Maar was hij een pathologische leugenaar? Dat is te simpel gesteld. Wel een clown, die niet altijd de waarheid sprak.
MARHOUL «In 1965, toen ‘De geverfde vogel’ verscheen, hield Kosinski er heel erg van in de schijnwerpers te staan. Hij zei: dit boek is mijn leven en de mensen geloofden het. Die Amerikanen zeiden: o mijn God, deze man overleefde dit alles écht, als klein jongetje? (bulderlacht) Uiteraard hielp dat de verkoop; het werd een bestseller.
»En toen kwam Kosinski eind jaren tachtig terug naar Warschau, waar de in z’n boek opgevoerde dorpelingen hem voor leugenaar uitmaakten. Ze verklaarden dat Kosinski als kind weliswaar was onderdoken, maar samen met zijn familie, en dat de dorpelingen geen kwaad deden, maar juist mensen redden. Dát zijn de feiten.
»Maar het feit is ook dat Kosinski een klein kind was toen zijn familie onderdook op het Poolse platteland, en dat hij doodsbang was dat de nazi’s hem zouden vinden. Kosinski was een gevoelig kind en een kunstenaar; hij vatte zijn oorlogstress in het boek.
»Polen denken dat het boek over hen gaat, maar dat is niet zo. Nergens in de roman – of in de film – vind je een aanduiding dat het om Polen gaat. Niets. Maar in Polen kreeg ik wel nul op mijn rekest; ik heb zestien Poolse productiemaatschappijen benaderd om deze film te coproduceren, alle weigerden. Nu is er nog geen Poolse distributeur in zicht.»
Hij slaagde er wel in verschillende bekende acteurs te strikken: Harvey Keitel als priester, Udo Kier als ooglepelende molenaar, Stellan Skarsgård als de Duitse militair.
MARHOUL «Dat begon met Stellan, die kende ik toevallig van een kwarteeuw geleden, toen ik hem op verzoek van een gezamenlijke vriend een weekend Praag liet zien. Precies een jaar vóór hij een ster werd met Lars von Triers ‘Breaking the Waves’. We doken obscure bars in, werden dronken en wonnen een vechtpartij op straat met wat dronken lui. Ik had hem daarna nooit meer gezien, maar toen ik hem via die vriend een berichtje stuurde, belde hij in drie minuten terug. ‘Oké, stuur dat script. En als het me bevalt, doe ik mee.’»
- U stelde dat een goede filmbewerking dezelfde gedachten oproept als het boek. Wat waren uw eerste gedachten na het lezen?
MARHOUL «Dat dit een boek over het goede in de mens is, en over liefde. Geloof me, ‘De geverfde vogel’ gaat over medemenselijkheid. Als ik dit zeg, denken mensen: Václav, je bent gestoord. Voor hen gaat het over geweld, over gruwelen.
»Stel dat je dit boek – of deze film – maakt over liefde, en je zou die liefde symboliseren middels een bloem. Plant je die bloem dan op een bloembed, tussen andere bloemen? Nee, want dan zie je ’m niet. Je plant die ene, zo belangrijke bloem in de woestijn; je laat ’m vertrappen, bevriezen en verbranden, en dat alles nét overleven. Dan snapt iedereen het belang van die ene bloem.
»En zo gaat ‘The Painted Bird’ dus niet over geweld of horror, dat is enkel de vorm, de omlijsting. Het jongetje dat alles op een of andere manier toch overleeft, het licht tussen al het donker, dát is het verhaal.»
Lees ook de recensie van ‘The Painted Bird’ door (es): ‘Lekker lepelen’ ★★1/2☆☆
Bekijk hier de trailer:
Polanski
Jerzy Kosinski (1933-1991) was als ster van z’n tijd onder meer bevriend met Beatle George Harrison, acteur Warren Beatty en zijn Poolse oud-landgenoot Roman Polanski. De kindertijd van de cineast kende overeenkomsten met het hoofdpersoontje uit ‘De geverfde vogel’: ook Polanski werd als Joods jongetje uit de grote stad op het platteland voor de nazi's verstopt, en bracht de oorlog door bij diverse Poolse boerengezinnen. Al schreef de filmer in zijn autobiografie wél goed te zijn behandeld door de dorpelingen en gezinnen die hem opnamen.