★★★★☆
‘The Velvet Underground’ op Apple TV+ is niet te missen, voor geen enkele muziek-, film- óf kunstliefhebber’
Het zijn mooie tijden voor fans van goede popdocu’s: eerder deze week verscheen de definitieve trailer van ‘Get Back’, Peter Jacksons zes uur (!) durende Beatles-documentaire, en op Apple TV+ is nu ‘The Velvet Underground’ uit, de langverwachte en – altijd heerlijk om vast te stellen – gewéldige film over de legendarische New Yorkse band, vol fraaie beelden, sprekers en met heel veel muziek.
Regisseur is Todd Haynes, die u kent van bioscoopwerk als ‘Carol’ of ‘Far From Heaven’ maar ook van zijn muziekspeelfilms ‘I’m Not There’, over Bob Dylan, of ‘Velvet Goldmine’, over glamrock. ‘The Velvet Underground’ is zijn eerste echte documentaire, maar zijn aanpak verschilt eigenlijk in niets van die bij zijn speelfilms. Haynes is geobsedeerd door de mythologie achter rocksterren en de tijd waarin ze leven, en dat is ook het leidmotief in The Velvet Underground. Deze film zet niet braaf feitjes en archief op een rijtje, maar duikt diep in het onderwerp.
Haynes katapulteert ons vanaf moment één naar het New York van de sixties en omdat het hier om de Velvets gaat, gaan we direct naar de smoezelige rafelranden: weirdo’s, sekswinkels, kunstgaleries. Het is genieten van het smaakvol gekozen materiaal, dat zeker niet altijd direct met de rockband van doen heeft. We zien dichter Allen Ginsberg, experimentele filmmakers, protesterende studenten, performancekunst én natuurlijk Andy Warhol. Tussendoor vertelt Haynes het verhaal van hoe Lou Reed en John Cale, een vreemde Amerikaan en een vreemde Welshman, elkaar vinden.
Cale is samen met drumster Moe Tucker het enige ‘oerlid’ dat nog in leven is. Beiden komen aan bod in de documentaire en doen dat glorieus. Mooi om Cale, een trotse man, zijn deel van de koek te zien opeisen. Zijn ruzies met Lou zijn legendarisch en het is hem gegund dat hij er fijntjes op mag wijzen dat Lou aanvankelijk zijn tijd verdeed met lieve popliedjes schrijven voor anderen. Het was Cale – volgens Cale, dat moet gezegd – die hem aanspoorde om dieper te gaan. Tucker, in fraaie witte coltrui, vertelt vooral over haar verbazing om opeens midden in de actie te zitten. The Factory, de wilde optredens op rare locaties: het was eens en nooit meer. Dat er nauwelijks bewegend beeld is van die optredens, deert Haynes geen sikkepit. Hij plakt de ene na de andere bootleg van wilde opnames achter foto’s en snijdt precies op de juiste momenten naar mensen die erbij waren. Ook dik vijftig jaar later spreken hun gezichten nog steeds boekdelen: zoiets hadden ze nog maar zelden meegemaakt.
‘The Velvet Underground’ laat zien dat tal van creatieve geesten in het NYC van de jaren 60 samenkwamen, om iets voor elkaar te krijgen, om de wereld te verbazen. We zien Reed op archief zeggen – bijna hópen – dat er geen verschil hoort te zitten tussen een performance geven, een boek schrijven of een lied zingen. Het is die spagaat tussen pretentie en arbeidsethos die zijn kunst altijd is blijven beheersen. The Velvet Underground stonden garant voor de hevigste vonken die van de slijpsteen New York kwamen, wat meteen ook de reden is waarom de groep nog steeds zo invloedrijk is, en de documentaire die hun naam draagt, is niet te missen, voor geen enkele muziek-, film- óf kunstliefhebber.