Televisie★★★½☆
‘Tiger King’ op Netflix is zo gestoord dat je wel moet blijven kijken
Het is niet eenvoudig om vandaag met een documentairereeks te komen die vreemder is dan de beelden in de journaals. De makers van ‘Tiger King’ zijn erin geslaagd. En hoe.
‘Alle liefhebbers van exotische dieren zijn gestoord. Mensen met apen zijn gewoon een beetje raar, mensen met katachtigen, dat zijn pas echt achterbakse klootzakken.’ Dat zegt iemand bij de start van ‘Tiger King’, en de daaropvolgende zeven uur doen hij en alle andere getuigen hard hun best om je ervan te overtuigen dat zijn stelling klopt.
Joe Exotic (echte, iets minder coole naam: Joseph Schreibvogel) is een man met een voorliefde voor katachtigen, en zeker voor het geld dat je met wilde dieren kunt verdienen. In de jaren 90 trekt hij met tijgerwelpjes langs ‘shopping malls’ en vraagt hij passanten geld om hen te mogen aaien, later opent hij zijn eigen zoo waar mensen tegen betaling alle adviezen omtrent ‘social distancing’ tegenover tijgers aan hun laars mogen lappen. Het is het soort plek waar je als bezoeker aan de ingang te horen kunt krijgen dat een dier de arm van een bewaakster half heeft afgebeten, maar dat je gelukkig de keuze hebt tussen een terugbetaling van je ticket of een tegoedbon voor een andere dag.
De praktijken van Joe Exotic trekken de aandacht van voorvechters van dierenrechten, onder wie Carole Baskin, de bazin van een asiel voor tijgers, leeuwen en aanverwanten die zijn gedumpt of uit privé-dierentuinen werden bevrijd. De bemoeienissen van Baskin vormen niet zozeer een doorn in het oog van Exotic, als wel een hele rozenstruik. Via sociale media en op zijn eigen tv-zender Joe Exotic Tv begint hij een haatcampagne tegen de activiste, en uiteindelijk probeert hij haar zelfs te laten vermoorden, de reden waarom hij vorig jaar veroordeeld werd tot 22 jaar cel.
Dat alles vormt op zich stof genoeg voor een documentaire, maar in ‘Tiger King’ is het enkel de basis waarop de makers nog een hoop andere, al even waanzinnige verhalen stapelen. De personeelsleden van Joe, meestal mensen die door hem van de straat of uit de gevangenis zijn gehaald, zijn al even excentriek als de baas. Zij zien er geen graten in om tegen een hongerloon lange uren te kloppen of om hun eigen avondeten van tussen de lading bedorven vlees die dagelijks voor de tijgers geleverd wordt te plukken. Erg loyale bende ook: de vrouw wier arm in een tijgermuil terechtkwam, had het ledemaat met een aantal operaties kunnen laten herstellen, maar ze had liever een amputatie omdat ze dan een paar dagen later weer aan de slag kon en het nieuws over het spijtige voorval sneller uit de media zou verdwijnen. Ze komt éénarmig en trots haar beslissing toelichten.
Ook andere eigenaars van privé-dierentuinen passeren de revue, en die zijn stuk voor stuk even gek als Joe. Mario Tabraue bijvoorbeeld, een ex-drugshandelaar die naar eigen zeggen model stond voor Al Pacino’s personage in ‘Scarface’ en twaalf jaar in de gevangenis zat omdat hij een informant in stukken heeft gesneden. (Joe: ‘Dieren oordelen niet over iemands verleden’.) Maar het grote voorbeeld van Joe is Bhagavan Doc Antle, eigenaar van ‘The Institute for Greater Endangered and Rare Species’ - afgekort: T.I.G.E.R.S.. De zoo van Doc Antle - hij is ‘doctor in de mystieke wetenschappen’ - doet eigenlijk ook dienst als sekte: de bezoekers worden er verwelkomd door mooie vrouwen, die als tiener bij Antle zijn komen werken en als de tijd rijp is met de baas mogen trouwen. Niemand van de collega-tijgervrienden kan zeggen hoeveel echtgenotes Antle precies heeft, maar één van hen spreekt wel zijn bewondering voor de man uit, ‘niet vanwege zijn dieren maar om hoe hij zijn vrouwen heeft afgericht.’
Zelfs Carole Baskin is geen onbeschreven blad: zij zou haar derde echtgenoot - een miljonair die plotsklaps spoorloos verdween - hebben vermoord en aan haar tijgers hebben gevoerd. Met het geld van haar overleden man heeft ze dan haar asiel uit de grond kunnen stampen. Haar schuld is nooit bewezen maar Joe buit het verhaal natuurlijk volop uit, onder meer door op zijn zender voor te lezen uit Baskins dagboek of een filmpje op te nemen waarin een lookalike van Baskin ledematen aan Joe’s dieren geeft.
Het is allemaal, zoals een katachtige die in gevangenschap is opgegroeid en enkel een stalen kooi heeft gekend, te gek om los te lopen. Soms heb je het gevoel dat de makers zelf een beetje verdwaald raakten in alle waanzinnige verhalen die ze tegenkwamen en moeite hadden om te wieden in de overvloed van materiaal. Maar ‘Tiger King’ is net als catchwedstrijden op een sportzender of de persconferenties van Donald Trump in coronatijden: het kan enkel in Amerika, je ziet de meest foute kapsels passeren en je weet nooit wat je echt moet geloven, maar het is heel moeilijk om niet te blijven kijken.