Televisie★★★★☆
‘Tiger’ op Streamz balt de problemen van een golficoon mooi samen: zuipen en neuken
Afgelopen februari vloog Tiger Woods met bijna 200 kilometer per uur uit de bocht op een snelweg buiten Los Angeles. Na een lange operatie hield hij er een been vol pinnen en schroeven aan over, waarmee de befaamdste (en beruchtste) golfer aller tijden nog van geluk mag spreken. Rond de tijd van het ongeluk werkte Tiger aan zijn zoveelste comeback, ditmaal na aanhoudende rugklachten. Of hij nog terugkeert op de green is onzeker, net als de precieze toedracht van het ongeval.
Wie de handel en wandel van Tiger Woods de afgelopen tien jaar een beetje heeft gevolgd, weet dat er altijd wel iets met hem aan de hand is. De meesten weten ook dat hij als kleuter gedrild werd door zijn vader om de beste golfer ooit te worden. Dat drillen ging heel ver, en in de laatste jaren van zijn leven was Earl Woods geen graag geziene gast meer bij zijn zoon. Over de vraag wat oorzaak en gevolg is van al deze dingen, handelt ‘Tiger’, een bijna drie uur durende documentaire van HBO die in twee delen te zien is via Streamz. Het eerste deel behandelt zijn opkomst, deel twee zijn ondergang en zijn recentste comeback, toen hij na alle schandalen rond zijn privéleven opnieuw de selectie van de Ryder Cup haalde én in 2019 zegevierde op de Masters in Augusta.
Wat uit deze film – gelikt gemaakt zoals alleen Amerikanen dat kunnen – heel duidelijk naar voren komt, is dat Tiger altijd in het oog van de storm heeft gestaan. Zijn vader, zelf een getalenteerde amateur op de golfbaan, meent te zien dat zijn zoon als zuigeling op de moederschoot al een ‘perfecte balans’ heeft. Earl verwaarloost de kinderen uit zijn eerste huwelijk en gooit alles op Tiger, zoon van een vrouw die hij uit Thailand heeft doen ‘overkomen’. Hij duwt Tiger als 3-jarige een kleine golfclub in de handen, geeft hem een Spartaanse opvoeding en maakt hem duidelijk dat hij een wonderkind is. Maar ook dat hij voortdurend argwanend moet zijn. Earl zoekt de raciale ongelijkheid in Amerika bewust op: Tiger wordt geacht het witte bolwerk te slechten, en bijna zelf een ‘witte’ te worden. Het eindigt ermee dat Tiger allerlei barrières slecht, maar die van de huidskleur net niet, want de Afro-Amerikaanse gemeenschap ziet in hem een soort Raspoetin, een ziekelijk ambitieus beest.
De teloorgang van Tiger – het uiteenvallen van zijn huwelijk, de alcohol, de escapades met escorts – wordt vooral uiteengedaan door een voormalige maîtresse, die zich riant heeft laten betalen door HBO. Desalniettemin weet Rachel Uchitel goed te duiden wat Tigers probleem is: hij is niet in staat om ‘normaal’ te bewegen tussen de gewone mensen. Ook niet tussen zijn collega’s: die getuigen in de film dat ze allemaal steil achterover vallen van zijn talent, maar over zijn persoonlijkheid hoor je weinig. Tiger is kil, Tiger is koud en Tiger blaast stoom af door met geld te smijten, veel te drinken en heel vaak de koffer in te duiken met andere vrouwen dan zijn echtgenote. Ook daar is weer een wrange ironie: Tigers problemen zijn eigenlijk net zo ‘doorsnee’ als die van elke man die de trappers kwijtspeelt. Zuipen en neuken, daar komt het cru gezegd op neer. Maar omdat hij hét icoon van de Amerikaanse sport was, wordt daar een heel circus van gemaakt.
Daarom neemt je respect voor Tiger als mens toch toe naarmate de film richting einde gaat. Omdat we Tiger zelf niet horen, blijft zijn bovenkamer gesloten, maar het is indrukwekkend om te zien hoe hij weer prof wordt en een hoog niveau haalt. Wat rest, is een beeld van een mens met twee uitzonderlijke talenten: golf beoefenen op eenzame hoogte en, zodra het tegenzit, als geen ander het exces opzoeken. Ik hoop dat hij er weer bovenop komt en gezond wordt, als mens. Als golfer heeft hij ons immers alles al gegeven.