televisie★★☆☆☆
Urbanus in ‘De Afspraak’: ‘Je kijkt soms vreemd op als je uit je nek kletst’
Urbanus, komiek des volks, zou het in ‘De afspraak’ hebben over de grenzen aan humor: een debat dat we onderhand wel gehad hadden, dacht je, ware het niet dat ‘Fawlty Towers’ hoognodig discussie behoefde. Nu, net ervoor had ik in ‘Switch’ gezien hoe geen enkele deelnemer nog Andrew Sachs herkende in zijn glansrol als Manuel: hoezeer ik ‘Fawlty Towers’ ook genegen en zelfs schatplichtig ben, qua perspectief vond ik dat al volstaan.
Ik was het roerend eens met Urbanus toen hij opmerkte dat de keuze voor hem als expert ter zake geen voor de hand liggende was. Zijn naam zou dan ook niet meer vanzelf in me opkomen mocht ik in het verduvelde jaar 2020 gevraagd worden van welke comedian ik nog uit vrije wil een zaalshow zou uitzitten, denk ik. De plaats die Urbanus al even inneemt in het maatschappelijke debat, een boksmatch waaraan de bel ontbreekt, was me daarentegen overbekend. Ik neem aan dat dat ook gold voor de redactie van ‘De afspraak’. Zou het van overdrijving gewagen om te veronderstellen dat dat mogelijk de reden was achter Urbanus’ uitnodiging, en niet zozeer zijn nering? Zoals Phara de Aguirre ook zei: ze houden van botsen in ‘De afspraak’. Net ervoor moest je evenwel nog toekijken hoe ze baan ruimde voor een oprisping van Urbanus die niet meteen ter zake deed, maar die klaarblijkelijk net saillant genoeg was om uit te horen. ‘De media willen persvrijheid, maar wat ze écht willen is percéptievrijheid’, klonk het welingelicht. ‘Die had je nog niet gehoord, hè’, keek hij erbij. Nu vind ik de persvrijheid relativeren doorgaans al saillant genoeg, maar Urbanus recycleerde ook nog het populaire meninkje dat journalisten vooral hun éigen werkelijkheid willen slijten. Vreemd dat de komiek des volks daarbij niet doorhad hoezeer hij het in dat geval wel niet getroffen had: uitgerekend hij bevond zich in de statistische onwaarschijnlijkheid dat hij zijn volslagen onmediatieke standpunten toch kon meedelen in de media. Je kijkt soms vreemd op als je uit je nek kletst.
De stelling die achteraf natuurlijk het langste bleef galmen was die waarin racisme luidens Urbanus, die het duidelijk kon weten, hoofdzakelijk een probleem was van een groepje enkelingen die het vergalden voor andere Vlamingen, een gastvrij volkje als het erop aankomt en je de laatste politieke peilingen er even buiten laat. Net daar had ik het in ‘De afspraak’ o zo geliefde botsen verwacht, want me dunkt dat je met zulke stellingname morrelt aan het gevaar van dingen als geïnstitutionaliseerde discriminatie, maar nee. Mocht er nu eens iemand ergens een protest tegen organiseren, ja dàn misschien. Het botste niet, dus klonk het ongehinderd. Ook daarna, toen Urbanus te kennen gaf dat hij het tof zou vinden mochten migranten zich eindelijk eens en masse verontschuldigen voor de enkelingen die hén een slechte naam bezorgden. De ene veralgemening is de andere niet, zo bleek. Hetzelfde gaat overigens ook op voor verontwaardiging. Een algemeenheid durf ik dat evenwel niet te noemen. Toch voelde ik me ingelicht na deze veelbesproken aflevering van ‘De afspraak’, die bij nader inzien bijzonder weinig verschilde met een avondje lukraak doorklikken op de sociale media: na afloop was ik namelijk meer dan ooit doordrongen van het idee dat discriminatie en racisme bevattelijk maken in een debatprogramma een stuk makkelijker gaat met iemand in je studio die uit eerste hand weet hoe ze eruit zien.