Van ‘Top Gear’ naar de garage: ‘Een smartphone in je broekzak is slechter dan een oldtimer in je garage’

Terwijl Jeremy Clarkson zich op de boerenstiel heeft gegooid – u kunt zijn strijd tegen onwillige dieren en woekerend onkruid volgen op Amazon Prime Video in het amusante ‘Clarkson’s Farm’ – doet Richard Hammond in zijn vrije tijd gewoon ook datgene waarvoor hij als copresentator van ‘Top Gear’ en ‘The Grand Tour’ al rijkelijk betaald werd: sleutelen aan auto’s. De nieuwe reportagereeks ‘Richard Hammond’s Workshop’ volgt hem en zijn team van mecaniciens terwijl ze in hun garage met de naam The Smallest Cog aan allerlei oldtimers werken.

— Wat was er eerst: de werkplaats of het programma?

RICHARD HAMMOND «De werkplaats. Neil en Anthony, de twee mensen met wie ik The Smallest Cog heb opgestart, werken al jaren aan de auto’s uit mijn eigen collectie. Toen ze op een dag zeiden dat ze hun garage zouden moeten sluiten, dacht ik: waarom starten we niet samen een zaak op? Zo zou hun talent niet verloren gaan, bleef mijn collectie in goede handen en kon ik investeren in een industrie die mij altijd al geboeid heeft. Pas toen het bedrijf al op poten stond, kwam het idee voor de tv-reeks.»

— Waarom wilde je per se zelf zo’n garage starten?

HAMMOND «Op een bepaalde manier zet ik het werk van mijn grootvader voort, die een groot stuk van zijn leven in dienst was van Jensen (een Britse autofabrikant die vooral in de jaren 50 en 60 succes had, red.). We zijn nu een Jensen aan het restaureren die zonder twijfel bij hem gepasseerd is. Oldtimers zijn tijdmachines, auto’s waar een verhaal aan vasthangt. En daarnaast is er de romantiek van met je handen bezig te zijn. Vroeger keek ik als klant met enige jaloezie naar de mensen die uren aan zo’n oldtimer mochten sleutelen, nu kan ik zelf helpen. Ik heb natuurlijk veel te leren, maar mijn laswerk is toch met rasse schreden vooruitgegaan (lacht).»

— Is het ook een vorm van therapie? Je hebt lang geworsteld met de lichamelijke en psychologische gevolgen van je vreselijke autocrash in 2006 tijdens de opnames van ‘Top Gear’, toen je bijna het leven liet.

HAMMOND «Zeker. Er is geen groter plezier dan op een zondagochtend in je eentje in de werkplaats een paar uur lang te prutsen aan één van mijn auto’s – zo kun je je hoofd helemaal leegmaken. Mijn ultieme droom is om een wagen helemaal van nul te restaureren, en er dan mee naar buiten te rijden. Ik denk dat ik dan de gelukkigste jongen ter wereld zou zijn (lacht).»

— Auto’s moeten nu natuurlijk almaar zuiniger worden, en het liefst elektrisch. Is er nog plaats voor oldtimers?

HAMMOND «De industrie rond classic cars is nu in het Verenigd Koninkrijk alleen al 18 miljard pond (ongeveer 22 miljard euro, red.) waard en aangezien er steeds meer auto’s de omschrijving ‘oldtimer’ verdienen, zit er nog rek op. Alleen zal er een duidelijk onderscheid moeten zijn tussen de wagen waarmee je naar je werk gaat of boodschappen doet, en die elektrisch zal zijn, en de Mustang waarmee je op zondag een ritje maakt. Het is gewoon te makkelijk om oldtimers te demoniseren op basis van hun verbruik. De hele industrie draait rond recycleren, dingen hergebruiken en een nieuw leven geven: dat is toch ook een belangrijk gegeven vandaag? De smartphone in je broekzak waar je elk jaar een nieuw model van koopt is slechter voor het milieu dan de oldtimer in je garage.»

Richard Hammond’s Workshop
Discovery, donderdag 17 maart, 20.30