FILM★★★★☆
Voor een film die in wezen gaat over de donkerte van de menselijke natuur, oogt ‘Nightmare Alley’ adembenemend mooi
Zelfs de cyclopenfoetus kijkt z'n oog uit.
In onze collectie dvd’s – die op hun schappen altijd weer meewarig op ons neerkijken telkens wanneer we Netflix opzetten – prijkt hij tussen ‘The Night of the Hunter’ en ‘A Nightmare on Elm Street’: we hebben het over ‘Nightmare Alley’, de uit 1947 daterende cultclassic van Edmund Goulding. En eigenlijk is het niet meer dan passend dat die puike film noir tussen die twee andere horrorclassics staat, want ook ‘Nightmare Alley’ is vlijmscherpe cinema met de allure van een hypnotiserende nachtmerrie. In 1947 moet het voor het publiek een schok van jewelste zijn geweest om de toentertijd erg geliefde Tyrone Power in de rol te zien van Stanton, een gladde zwendelaar die het verdriet van rouwende mensen uitbuit door hun zogezegd spirituele troost te verschaffen: alsof Tom Hanks plots de rol van een kindermisbruiker zou vertolken.
Lees ook:
Goed en slecht verenigen in seizoen vier van ‘Cobra Kai’: ‘Maar op het einde van de dag vergelijken we blauwe plekken’
In de nieuwe versie van Guillermo del Toro, die zich naar eigen zeggen meer baseerde op de gelijknamige roman van William Lindsay Gresham dan op Gouldings zwart-witparel, wordt Stanton gespeeld door Bradley Cooper, een acteur die in zijn recente werk steeds meer glimpen van onbehaaglijk makende duisternis laat zien. Viel de film uit ’47 met de deur in huis (we leren Stanton meteen kennen als de zelfverzekerde assistent van de waarzegster Zeena), dan neemt del Toro eerst uitgebreid de tijd om te laten zien hoe Stanton om raadselachtige redenen een dode versleept (waarbij del Toro goed voelbaar maakt dat een lijk véél weegt), hoe hij een huis in brand steekt, en hoe hij in de Dust Bowl van de jaren 30 als een zwerver het land doorkruist. Pas wanneer de berooide Stanton wordt opgenomen in de hechte gemeenschap van een rondreizend circus, spreekt de tot dan toe slechts met zijn trillende jukbeenderen en smeulende ogen acterende Cooper overigens zijn eerste lijntje dialoog uit: sterk. Zeker in de eerste helft is het niet moeilijk om te zien waarom de maker van ‘Pan’s Labyrinth’ zich thuis voelt in het universum van ‘Nightmare Alley’: wat u te zien krijgt is een wereld vol geeks die levende kippen doormidden bijten; circusmeisjes die elektrische bliksems tussen de vingers laten knetteren; cyclopenfoetussen op sterk water; en helderzienden die al dan niet een rechtstreekse verbinding met het hiernamaals hebben. In de tweede helft zien we hoe de naar de grote stad verhuisde Stanton een duivelspact sluit met een psychiater (Cate Blanchett) die qua hebzucht niet voor hem hoeft onder te doen: soort zoekt soort, nietwaar?
Voor een film die in wezen gaat over de donkerte van de menselijke natuur, oogt ‘Nightmare Alley’ adembenemend mooi: kijk maar eens hoe in de schitterende art-decodecors het licht op Blanchetts lokken schijnt, of hoe de wind in het zachte licht van een lantaarn een wolkje sneeuw van de haag blaast. Omdat hij het verhaal op precíés het juiste moment afrondt, eindigt del Toro zelfs met een film die sterker, onrustbarender en vooral tragischer is dan de versie uit ’47.
Oei, de dvd van de oude ‘Nightmare Alley’ kijkt ons meewariger aan dan ooit.
Vanaf 19 januari in de bioscoop.