FILM★★★☆☆
Walk the Line (★★★☆☆)
'Walk The Line’ begint met een prachtig kippenvelmoment. We bevinden ons in 1968, in de
gevangenis van Folsom. Op een inderhaast opgebouwd podium spelen twee
muzikanten een rommelende intro. Ze kijken enigszins verschrikt de zaal
in, waar een troep ongeduldige gevangenen met de voeten zitten te stampen. Achter het podium, in de tot backstage omgebouwde schrijnwerkerij, staat een man in een zwart kostuum in gedachten verzonken. Zijn rechterhand beroert een cirkelzaag.
Cut naar de jaren veertig. Als in een fotoalbum waarvan de bladzijden veel te snel worden omgedraaid, maken we een reeks cruciale momenten mee in het leven van Johnny Cash (Joaquin Phoenix): het harde werk in de katoenvelden, de gruwelijke cirkelzaagdood van broertje Jack, de bittere verwijten van pa Cash ('Ik heb de verkeerde zoon verloren'), de legerdienst in West-Duitsland, de auditie in de Sun-studio van Sam Phillips. Tot hier houdt 'Walk The Line' - net als 'Ray' - braafjes vast aan het wetboek van de typische muzikale biopic: de hardvochtige pa? Check! Het onvermijdelijke jeugdtrauma? Check! De eerste hits? Check! De groupies? Check! De amfetamineverslaving? Check! Maar zodra het zangeresje June Carter (Reese Witherspoon) met haar hakkebord het leven van Johnny Cash binnenstapt, laten de scenaristen het biografische sleurwerk los en verandert 'Walk The Line' in een rinkelende liefdesgeschiedenis waarin nog maar één vraag echt van tel is: wanneer gaan die twee nu eindelijk zóenen? En zo hebben we het graag! Fans die willen weten hoeveel minuten Cash nu eigenlijk besteedde aan het stemmen van zijn gitaar zullen dus bot vangen: je verneemt niets over hoe zijn songs tot stand kwamen, en omdat de film stilvalt in '68 komt zijn samenwerking met producent Rick Rubin niet meer aan bod. Maar door in te zoomen op de knetterende verhouding tussen June en Johnny - hun duet 'It Ain't Me Babe' is een magistrale showstopper - slaagt regisseur/scenarist James Mangold er wel in om 'Walk The Line' uit de conventies van de traditionele biopic te doen breken. Witherspoon, die van regisseur Mangold minstens evenveel screentime krijgt als Phoenix en daar dankbaar gebruik van maakt om haar aardige buurmeisjesimago uit 'Legally Blonde' defintief van zich af te schudden, is de hartverwarmende krachtcentrale achter 'Walk The Line', maar ook Joaquin Phoenix, die zowel de gevoelige als de gevaarlijke kant van Cash weet te vatten, duikt met griezelige verbetenheid in zijn rol - hoor hem 'I shot a man in Reno/just to watch him die' zingen en voel een ijskoude hand over je ruggengraat dwalen. O ja: Reese en Joaquin zingen de liedjes zelf, en ze doen dat prima. Eat your heart out, Jamie Foxx.