'moeder, waarom spelen wij?'ilse van loy, vrouw van peter van de veire
‘We mochten tijdens de lockdown ook eens voor onze kinderen applaudisseren, want we vroegen van hen toch de allergrootste inspanning’
Jeugd- en kinderpsychiater Ilse Van Loy stelde afgelopen weekend haar boek ‘Moeder, waarom spelen wij?’ voor, een wetenschappelijk gefundeerd pleidooi voor een radicale terugkeer naar het vrije spelen. Kinderen hebben nu, meer dan ooit, de kans nodig om zich te ontwikkelen tot weerbare volwassenen, stelt ze. Vorig jaar gaf Van Loy haar allereerste interview in Humo. 'Je hoort vandaag: 'Wat steken die jongeren niet allemaal uit tijdens de lockdown!' Maar zij verdienen een keihard applaus, want wij vragen hen al een halfjaar om hun ontwikkeling op pauze te zetten.'
(Verschenen in Humo in augustus 2020)
Sinds de dochters uit Peters eerste huwelijk weleens uit eigen beweging in de media komen, hoeft de privé ten huize Van de Veire niet meer te worden afgeschermd als een maxipack toiletpapier aan de start van de lockdown. Dus mag ik mij in Ilses groepspraktijk, Huis 8 in Lokeren, op een bankje vleien om haar alles te vragen over haar vak, over Peter en andere kids die vandaag midden in een pandemie moeten zien op te groeien.
HUMO Hoe hebben jullie elkaar leren kennen?
ILSE VAN LOY «Heel toevallig, op een evenement. Maar ik moet zeggen dat hij mij niet zo heel erg kon interesseren bij die eerste ontmoeting (lachje). Hij was niet meteen mijn type, nee, en ik was ook niet op zoek. Ik was vooral bezig met mijn studie af te ronden. Die duurde twaalf jaar. Alles in acht genomen zelfs zéstien jaar - Peter moet daar altijd om lachen.»
HUMO Om er zestien jaar van je leven aan te wijden, moet het bijna een roeping zijn geweest.
VAN LOY «Oh, neen! Er waren véél dingen die mij interesseerden: talen, wetenschap, fotografie... De moeilijkheid was dat ik nooit goed wist welke van die interesses me gelukkig zou maken. De keuze die je op je 18de moet maken, is voor veel jongeren niet evident - ook voor mij niet. Ik ben toen maar de rationele toer opgegaan: 'Waarmee vind ik later zeker een job?'
»Ik ben begonnen met biomedische wetenschappen. Voor mijn wetenschappelijke kant was dat perfect: beetje chemie, beetje fysica, beetje biologie. Maar mijn creatieve kant... Ik werd me er steeds meer van bewust dat het echt de bedoeling was om in laboratoria te gaan staan en onderzoeken te leiden. Ik miste iets, en ben toen overgestapt naar geneeskunde, maar ook daar ontbrak vaak het menselijke aspect. Tot ik uiteindelijk bij de specialisatie kinder- en jeugdpsychiatrie terechtkwam.»
HUMO Heb je ten volle van het studentenleven geprofiteerd?
VAN LOY «Ik heb wel het studentenleven, euh, uitgebreid onderzocht. Maar dat betekent niet dat ik elke avond ladderzat terug te vinden was op de Leuvense Oude Markt. Ik was behoorlijk braaf. Gedoopt worden sprak me bijvoorbeeld niet aan. Ook al omdat ik daar - letterlijk en figuurlijk - te nuchter voor ben. Het idee dat ik een hele hoop troep moet ondergaan om achteraf ergens te mogen bijhoren, sluit niet aan bij wie ik ben. Ik ben niet zelden degene die als eerste dingen in vraag stelt of zegt: 'Hm, dit vind ik bijzonder.'»
HUMO 'Bijzonder' is een neutraal adjectief.
VAN LOY «Ja, want ik oordeel niet. Ik heb, dankzij mijn job, allang geleerd dat mensen nooit 'zomaar' iets doen. Eigenlijk worden wij als mens, om het héél simplistisch te stellen, gedreven door twee dingen: angst en verlangen. Ik ben geen uitzondering op die regel, wat zou ik een ander dan gaan veroordelen?»
HUMO Het kan niet anders of er zijn dingen die je wél op de kast jagen.
VAN LOY «In het verkeer kan ik mij maar moeilijk inhouden, met vloeken en alles wat daar bij hoort. Als ik door één of ander maf manoeuvre van een wegpiraat alles moet dichtgooien terwijl mijn zoon mee in de auto zit... (Denkt na) Ik kan, meer in het algemeen, kwaad worden van mensen die zo met zichzelf bezig zijn dat ze anderen in gevaar brengen.
»Professioneel durf ik me ook te ergeren. Wat ik nu al geruime tijd opmerk in onze gezondheidszorg: het reduceren van mensen tot een dossiernummer, tot cijfertjes in een tabel. Terwijl de menselijke geest helemaal niet valt te vatten in categorieën, cijfers of tabellen. Ik heb het al vaak meegemaakt: als een probleem niet gedocumenteerd is in één of ander officieel dossier, dan bestaat het niet. Terwijl je het bij veel kinderen verdorie gewoon van hun gezicht kunt aflezen!
»De maatschappij heeft een bocht genomen naar een alleenheerschappij van het wetenschappelijke en administratieve discours. Dan volg ik liever een ander pad: dat van de menselijkheid. Wetenschap is erop gebrand om al onze tendensen te begrijpen, maar onze creativiteit, onze psyche, onze emotionele belevingswereld: die vallen niet te vatten! Het is net de grote uitdaging van psychiaters - dit is wat mij aantrok in de job - om dag in dag uit geconfronteerd te worden met oncontroleerbare menselijkheid. Telkens komt er iemand voor je te zitten die je nooit ten volle zult kunnen begrijpen. Het is geen wiskunde, waarbij je elke keer dezelfde uitkomst krijgt. Als je spreekt over emoties, beleving, dan is er geen juist of fout, geen exacte waarheid. Volledige controle heb je nooit.»
HUMO Is die uitdaging groter als je een kind voor je hebt?
VAN LOY (twijfelt) «Het moeilijke is: je krijgt nooit alléén een kind of een jongere over de vloer, maar ook z'n hele omgeving, z'n hele context, allemaal mensen met hun eigen voorgeschiedenis. Dat maakt onze taak er niet makkelijker op. Eén van de grote frustraties is: weten wat een kind nodig heeft, weten dat je alle kennis op zak hebt om het écht vooruit te helpen, écht de best mogelijke toekomst te geven, maar er toch door een heel aantal administratieve en maatschappelijke constructies en beperkingen niet geraken.
»Ik kan mij soms kwaad maken over de kansen die ouders krijgen in vergelijking met kinderen. Je hoeft als ouder niet perfect te zijn, bijlange niet, maar misschien moeten we als maatschappij de grenzen van die ouderlijke imperfecties wat duidelijker durven te trekken. Een kind dat jarenlang elk weekend zit te wachten tot je hem of haar komt ophalen in een instelling zonder dat je ooit komt opdagen, kunnen we dat niet anders aanpakken? De impact daarvan is gigantisch. Dat zet een rem op een leven. Mijn collega's en ik krijgen dan het kind voor ons, en zien welke chaos, welk verdriet zoiets soms met zich meebrengt... Dat kind voelt zich door alles en iedereen in de steek gelaten - vooral door de volwassenen en de maatschappij die het hebben laten gebeuren. Je moet dan ook niet verbaasd zijn dat dat kind een joekel van een gedragsprobleem ontwikkelt en later in de delinquentie terechtkomt.
»We zijn zo trots op onze westerse waarden, onze westerse cultuur, onze sociale zekerheid... 'Want in Amerika: oei oei!' Ik kan daar soms echt van zuchten. Dan denk ik: we zijn er nog niet. We moeten net zo ijveren voor de kansen van onze kinderen en jongeren als voor die van volwassenen.»
HUMO Jij geeft kinderen en jongeren meer krediet dan ze doorgaans krijgen.
VAN LOY «Ik denk vooral: laat ons alsjeblieft onze jeugd koesteren! Er wordt vandaag de dag met sprekend gemak op jongeren afgegeven. 'Verdorie, wat steken ze niet allemaal uit tijdens de lockdown?' Ik vind dat wij niet alleen voor het zorgpersoneel, maar ook voor onze kinderen mogen applaudisseren. Écht waar. En keihard. Want eigenlijk vragen wij van hen de allergrootste inspanning.
»Die jongeren zitten in een cruciale ontwikkelingsfase, bouwen volop hun identiteit op. En hoe doen ze dat? Veelal door contact te leggen met andere jongeren, ook door eens een feestje te bouwen. Dat sociale contact - écht contact, niet via sociale media - is enorm belangrijk. En wij vragen hen nu al een halfjaar om daar allemaal van af te zien, en hun ontwikkeling op pauze te zetten. Jij en ik hebben daar geen last van. De ontwikkelingsfase waarin ik mijn identiteit moest opbouwen en vormgeven in relatie tot leeftijdsgenoten, is al even gepasseerd: voor mij is zulk sociaal contact zo prangend niet meer. Maar voor hen dus wel. Een halfjaar in het leven van een tiener is iets helemaal anders dan een halfjaar in het onze, hè.»
HUMO Een jaar in het middelbaar besloeg tien maanden, maar leek inderdaad veel langer.
VAN LOY «Ja! Het begin van het schooljaar: daarmee moest je op het einde van dat jaar toch niet meer afkomen? Een onstuimige eeuwigheid was dat geleden. Moeten we dan kwaad zijn om elke centimeter die ze uit de band springen? Nee. Ik vind dat zelfs best begrijpelijk. Uiteraard zijn alle maatregelen broodnodig, daar wil ik niets op afdingen. Ik wil gewoon eens beklemtonen welke immense prestatie onze jongeren op dit eigenste moment leveren. En dat die inspanning, in plaats van gemopper, een gróót applaus verdient.»
WAT DEED DAMIAAN?
HUMO Je ijvert ook voor méér aandacht voor geestelijke gezondheid: het zou oké moeten zijn als het even niet prima gaat, maar daar blijven we met z'n allen onwennig tegenover staan.
VAN LOY «Als je je niet goed voelt, lijk je dat in onze maatschappij nog altijd te moeten wegstoppen. Terwijl we toch allemáál met dingen worstelen? Ik weet niet of we wel de goede kant uitgaan. Is het nu écht zo aanvaard om in therapie te gaan? Een emotioneel probleem is al snel iets zweverigs, niet? Als je een ziekte hebt, dan is het normaal dat je tijd nodig hebt om beter te worden. Maar als je je niet goed voelt, moet je jezelf gewoon zien bijeen te rapen. Ik merk dat nu ook tijdens de coronacrisis. Alles wat te maken heeft met het culturele, het creatieve, het spelende blijkt opeens van ondergeschikt belang. Alles, kortom, wat ons tot mens maakt - wat ons zelfs verhéft. Ik sta daar met open mond naar te kijken.
»Die mond valt nog wat verder open als ik kijk naar de snelheid waarmee we in de haast van ons wetenschappelijke discours bepaalde ethische bedenkingen uit het oog verliezen. Ik denk nu aan de hallucinante situatie in de ziekenhuizen waarbij mensen alleen in hun droeve kamer moesten sterven, enkel en alleen omdat er een risico was op besmetting. Ik dacht: klopt dit echt nog wel? Ik ben niet bang om te sterven. Dat hoort bij het mens-zijn: ik ben mij ervan bewust elke keer ik in de auto stap - ik heb voldoende op de spoed gewerkt om te weten dat het in een vingerknip gedaan kan zijn. Maar er is toch niks zo erg als alleen te moeten sterven? Dáár zou ik bang voor zijn. En dan vraag ik mij af: is het wel ethisch om stervende mensen de nabijheid van hun naasten te ontzeggen?
»Ik ben er zelfs boos om geworden. Toen we in de zetel naar het nieuws keken, zei ik meteen: 'Als mijn ouders ziek worden, zal de politie mij moeten komen arresteren en mij met geweld moeten verwijderen, want no way dat ik mijn ouders - die zoveel voor mij hebben gedaan - alleen laat creperen.'»
HUMO Heb je echt zo weinig angst voor de dood?
VAN LOY «Overlevingsdrang zit in ons ingebakken, anders zouden we niet met zoveel zijn... Maar ben ik bang om te sterven? Nee. Als we niet zouden sterven, dan zou het leven op aarde onmogelijk zijn, hè? Ik ben er wel vaak mee bezig in de zin dat ik niet morgen, overmorgen of de dag daarna wil leven. Ik wil bewust van mijn leven genieten, ook vandaag, ook hier en nu. Net daarom vind ik dat de manier waarop je leven eindigt, zo belangrijk is.
»Ik denk dat ik er vooral van versteld stond dat die wetenschappelijke logica zo wijd geaccepteerd werd. Ik dacht: het kan niet anders of mensenrechtenorganisaties gaan hierop springen! Maar niemand gaf een piep. Ben ik nu echt de enige die daar zo over denkt?
»We hebben nog niet zo lang geleden pater Damiaan heilig verklaard, en wat deed die? Omdat hij het onmenselijk vond dat leprapatiënten op het eiland Molokai geïsoleerd van de rest van de wereld moesten sterven, gewoon omdat ze ziek waren, ging hij met hen mee, om hen in hun laatste dagen alsnog een menswaardig bestaan te gunnen.
»Mag ik toch nog eens benadrukken dat de maatregelen tegen corona nódig zijn? (lacht) Ik wil alleen de klemtoon een kléín beetje verleggen.»
HUMO Men zegt weleens over studenten psychiatrie dat het niet zelden mensen zijn die zelf rust in hun hoofd zoeken.
VAN LOY «Doen we dat als mens niet allemaal? Ik weet niet of een psychiater doorgaans extra onrustig is. Héb ik worstelingen doorgemaakt? Absoluut. Ik ben nogal een felle tante, met een temperament en ook nog eens een eigen gedacht (lacht).»
HUMO Op welke leeftijd was die worsteling het moeilijkst?
VAN LOY «Dat weet ik niet. Bepaalde worstelingen keren terug en vertalen zich op een andere leeftijd op een andere manier. Daar ben je heel je leven mee bezig: je stopt nooit met ontwikkelen.»
HUMO Welk issue steekt bij jou steeds opnieuw de kop op?
VAN LOY «Mijn temperament.»
HUMO Als puber moet dat genieten zijn geweest voor je ouders.
VAN LOY (lacht) «Voor hen is het, vermoed ik, een uitdaging geweest. Op zich ben ik altijd wel een plichtsbewust meisje geweest, dat op één tweede zit na alles netjes heeft afgerond. Ik was geen kwade furie, hé, eerder iemand met een bovenmatige goesting in het leven. Ik wilde er altijd vol voor gaan. Dat is mooi, ja, maar dat wordt je niet altijd even hard in dank afgenomen. Niet iedereen verdraagt zo'n tempo, zo'n gulzigheid.»
HUMO Met je ervaring als kinderpsychiater: wat voor kind was je vroeger?
VAN LOY «Een enthousiast kind. Mijn ouders vertelden mij dat ik altijd maar aan het gieren was van het lachen, zelfs in die mate dat ik voortdurend de hik kreeg - uit enthousiasme en door zot te doen. Mijn mama had in de ijskast altijd een flesje citroensap staan, omdat dat helpt tegen de hik. Ik sprong overal in, stoof zomaar weg. Toen dat me in het eerste leerjaar een serieuze armfractuur opleverde, werd ik wel wat afgeremd en werd ik banger. Maar ook daarvoor was ik geen ADHD-botsbal. Ik lette altijd heel goed op in de klas.
»Ik heb twee uiterste kanten, denk ik: een kant die heel gulzig in het leven staat, en een bedachtzame, plichtsbewuste, zelfs perfectionistische kant.»
HUMO Had je toen ook al dat zorgzame in je?
VAN LOY «Zeker. Ik was de jongste van drie, waardoor ik niet hoefde te zorgen voor de rest thuis, maar ik vond altijd wel iets om me over te ontfermen. Onze tuin zat vol met vogelnesten, en daar viel weleens een vogeltje uit. Ik herinner mij dat ik eens een hele zomer heb gespendeerd aan de verzorging van een kleine lijster: dan zat ik dat beestje meel met water te voederen met een pipetje en te waken terwijl het sliep. Die lijster is beter geworden, alleen wilde hij niet meer wegvliegen. Hij is uiteindelijk in onze volière gebleven (lacht).»
RESTING BITCH FACE
HUMO Gedurende je jeugd bestond er al zoiets als radio, en op die radio was er iemand als Peter Van de Veire. Was je je bewust van zijn bestaan?
VAN LOY «Het is erg, maar: absoluut niet. Zelfs toen ik hem leerde kennen, wist ik niet wie hij was, wat misschien bijdroeg aan mijn desinteresse bij onze eerste ontmoeting (lachje). Mijn vriendinnen hebben mij daar al uitgebreid mee uitgelachen. Ach, met dat soort zaken - showbizz en beroemdheden - was ik tot op het wereldvreemde af níét bezig. Nog altijd niet, eigenlijk. Als ik samen met Peter op één of ander evenement ben, moet ik heel de tijd vragen: 'Wie is dat?' - bij de beroemdste mensen eerst. Ik ben daar te nuchter voor, vrees ik. Mijn vriendinnen waren altijd hevige fan van één of andere zanger, maar ik niet. Er hingen nooit posters van mijn helden op mijn kamer, want ik had er geen. Wat niet wegneemt dat ik pakweg sommige auteurs heel erg kan appreciëren.
»Ik betwijfel of ik Peter in die tijd wel gehóórd heb op de radio. Mijn ouders luisterden naar Radio 2, zeker niet naar Studio Brussel, waar Peter toen presenteerde. En als ik in het weekend thuis was, ging die radio hoe dan ook af: ik luisterde naar cd's. Ik word oud, hè?»
HUMO Komt jouw job als kinderpsychiater van pas bij de opvoeding van Peter, die weleens omschreven wordt als een eeuwig kind?
VAN LOY (lacht) «Nee, want als ik iets zeg - over wat dan ook - zegt Peter: 'Dokters, dat zijn voelers en duwers!' Hij neemt nóóit iets van mij aan. Als ik dan toch ergens op wil doordrukken, dan hoor ik zonder fout, op monkelende toon: 'Ik ben uwe patiënt niet.'
»Het is echt ongelofelijk, maar Peter zal mij nu eens nooit gelijk geven. Bij een discussie die in mijn voordeel kantelt, moet hij het altijd eerst zelf nog eens uitgebreid gaan opzoeken vooraleer hij kan beginnen te overwegen om mij gelijk te geven. Peter neemt heel moeilijk dingen van iemand aan. Je kunt dat zelfstandig noemen, maar ik vind het vooral heel vermoeiend (lacht). Zeker omdat ik wel héél vaak gelijk blijk te hebben.»
HUMO Hij was vroeger naar eigen zeggen een binnenvetter. Als iemand vroeg hoe het ging, zei hij standaard: 'Goed, goed', ook al ging het slecht. Communiceert hij al beter?
VAN LOY «Dat is gewoon hoe Peter in elkaar zit. Hij kent mij intussen wel. Ik heb een zesde zintuig dat me heel snel op de hoogte brengt wanneer er iets niet in de haak zit. Hij wéét dat ik mij daar dan in vastbijt. We zijn intussen goed op elkaar ingespeeld. Ik weet dat ik hem tijd moet geven om het eruit te laten komen, en hij weet dat het er ooit uit móét.»
HUMO Peter is veertien jaar ouder en toch noemt hij je een 'oudere ziel'. Hij vindt je ook 'belachelijk intelligent'.
VAN LOY «Dat zegt hij toch. En ik vind dat ook van hem.»
HUMO Ha ja, De Slimste Mens Ter Wereld.
VAN LOY «Ja, maar het gaat verder dan feitenkennis. Hij is een zeer mooie, intelligente en gedreven man. En hij zal dat van zichzelf nóóit zeggen, wat hem nog mooier maakt: ik vind Peter echt heel nederig.
»Ik kan het alleen maar fijn vinden dat hij mij ook hoog heeft zitten. Ik vind van mezelf vooral - en ik hoop van harte dat ik altijd op die manier in het leven blijf staan - dat ik nog heel veel heb te leren. Een mens blijft een momentopname: waarschijnlijk lees ik dit stuk over vijf jaar terug en denk ik: dzjiezes, wat heb ik daar allemaal gezegd?!»
HUMO Peter is een vlotte en sympathieke mens, maar als ik hem bezig zie, durf ik ook te vermoeden dat er ergens een strenge man in hem schuilt.
VAN LOY (lacht luid) «Peter heeft echt een resting bitch face, hè? Hij zal er wel nooit vanaf komen, maar hij kan er niets aan doen: het is iets genetisch, denk ik. Ik kan mij perfect voorstellen dat mensen hem zien als streng, misschien zelfs arrogant. Ik zie hem soms koppen trekken, waarop ik hem moet porren: 'Allez schat, ge kijkt weer zo.' Laat mij dat misverstand rechtzetten: hij is niet écht zo.
»Peter is wel heel perfectionistisch. Hij legt de lat heel hoog, neemt zichzelf voortdurend op de korrel, zit aldoor te schaven. Ik ken weinig mensen die zo professioneel en zo precies bezig zijn met dingen als hij. Ik weet dat het soms lijkt alsof hij maar wat doet, maar dat is niet zo. Natuurlijk, als je de lat zo hoog legt, kan ik me voorstellen dat dat voor de mensen rond hem niet altijd gemakkelijk is. Je moet méékunnen. Hij weet wat belangrijk is: zijn verwachtingen zijn niet min. Maar tegelijkertijd ken ik niemand die zo zorgzaam is voor zijn medewerkers. Hoe vaak hij in het weekend of 's avonds niet loopt te bellen om ervoor te zorgen dat iedereen mee is, terwijl hij eigenlijk al lang in zijn bed moest liggen... (Denkt na) Om helder op je vraag te antwoorden: Peter ís streng, maar alleen voor zichzelf.»
HUMO Jullie lijken me verschillende types. Is perfectionisme wat jullie verbindt?
VAN LOY «Zeker. Maar zo verschillend zijn we ook niet: we hebben veel raakvlakken. We eten bijvoorbeeld allebei heel graag. Zéér belangrijk.»
HUMO Als iemand Peter in zijn wildste momenten ziet, kan ik me voorstellen dat die persoon denkt: woon dáár maar eens mee samen.
VAN LOY «Dat is nu eenmaal een kant van hem. Soms neemt hij die manische energie mee naar huis, soms niet. Dat kan heel lollig zijn, hoor. Maar Peter heeft ook een heel andere kant: die gedrevenheid waarover ik het daarnet had. Soms zie ik hem zo hard gaan op zijn computerklavier dat ik moet zeggen: 'Doe rustig, of straks vliegen de toetsen eruit.'»
HUMO Als jullie discussiëren aan de ontbijttafel, gebeurt dat dan in alle rust en sereniteit, of moet het servies eraan geloven?
VAN LOY «Nee, nee. Ellenlange, vurige gesprekken? Dat wel. En tijdens het babbelen zit ik, zoals je vast al gemerkt hebt, voortdurend met mijn armen te zwaaien. De enige keer dat ik eens bíjna tot fysiek geweld ben overgegaan, was tijdens de zwangerschap toen Peter, ondanks plechtige beloftes, geen chocomelk had meegebracht. Verder zitten we ontstellend vaak op dezelfde golflengte.»
VIEZE VAATWAS
HUMO Wie van jullie is het meest bezig met zijn of haar uiterlijk?
VAN LOY «Oei. Waarom vraag je dat?»
HUMO Omdat dochter Kato Van de Veire eens zei: 'Zijn kleren nemen driekwart van de kleerkast in. Zijn vrouw moet tevreden zijn met een klein hoekje.'
VAN LOY (grijnst) «Oké, het klopt wel dat Peter meer kastruimte benut dan ik. Maar dat betekent nog niet dat hij ijdel is. Het heeft evengoed met zijn job te maken: die kleerkast is gevuld met allerlei verkleedspullen en MNM-gerelateerde garderobes.»
HUMO Wat denk je als je hem weer eens als K3'tje ziet rondhuppelen?
VAN LOY «Amuseer u maar, schat.»
HUMO Hij staat er ook prachtig mee.
VAN LOY «Dát is nu niet de eerste gedachte die in me opkomt. Maar het is goed dat hij zich kan uitleven. Spelen is belangrijk, staat ook op de site van onze groepspraktijk. Peter is daar nog altijd prima toe in staat: dat het hem maar gezond houdt.»
HUMO Wat zou je zijn grootste talent noemen?
VAN LOY «Zijn verwondering. Peter kan als geen andere volwassene die ik ken verwonderd zijn over heel eenvoudige dingen. En wat is verwondering anders dan de kern van het bestaan?»
HUMO Als je één ding aan hem zou kunnen veranderen, wat zou het zijn?
VAN LOY «Peter kan vasthouden aan dingen waarvan hij wéét dat ze mij storen. Een heel concreet voorbeeld: hij própt het servies altijd in de vaatwasser. Hij stapelt die tot de nok vol en gaat er maar vanuit dat, ook al kan er geen water meer bij, het er toch proper zal uitkomen. Ik heb hem al honderdduizend keer gezegd dat niet te doen. (Op dreef) Want als het niet proper is wanneer de droogfunctie aangaat, klitten alle restjes eens zo hard samen. En dan kan ík die aangedroogde koek weer eens handmatig afwassen!»
HUMO Hij helpt wel in het huishouden?
VAN LOY «Daar kan ik niet over klagen. Maar is dat voldoende compensatie voor zijn vaatwasgewoontes? Néé.»
HUMO Jij bent de stabiele invloed in het leven van Peter, zegt hij. Welke functie vervult hij in jouw leven?
VAN LOY (denkt lang na) «Peter is echt mijn veilige haven. Maar een mooie haven hé, niet zo'n krakkemikkig hol waar de drugdealers 's nachts uit sloepen komen gerold: de zon schijnt er altijd. Hij is ook mijn klankbord. Wij helpen elkaar: wij kennen elkaars valkuilen en samen kunnen we ze beter ontwijken.
»Maar dat van die haven is het belangrijkst. Bij hem kan ik thuiskomen en 100 procent, ongegeneerd mezelf zijn, met alles erop en eraan. Het menselijke discours staat in mijn boekje boven het wetenschappelijke, hè. Ik kan dus zonder blozen zeggen dat één plus één bij ons gewoon drie is.»