televisie★½☆☆☆
‘Wie zoekt die wint’ moet meer van ramptoerisme hebben dan van filantropie
Eén bijzonder ellendig soort programma is dat genre televisie waarbij de camera de woonstede van onschuldige mensen binnendringt. Zonder een Fien Germijns binnen armbereik om de inwonenden dadelijk en barmhartig af te schermen van het felste schijnen van de volgspot, een uitentreuren ongenadig licht, neemt de televisie in dergelijke gevallen van huisvredebreuk namelijk nog meer dan al het geval was de vorm aan van een lichtbak. Er wordt gejaagd, kortom, en wie niet verstijft van schrik in het schootsveld van de lens, noem het een camerafähige prelude op rigor mortis, verliest nog méér dan ‘m lief is. Namelijk: zichzelf. Het is exact dat laatste waar ‘Wie zoekt die wint’ op uit is.
Om die mediatieke, diepmenselijke stuiptrek aan te moedigen, wordt de deelnemers in dit programma een aanzienlijke somme gelds in het verschiet gesteld: een bedrag ten belope van 100.000 wordt bij hen thuis verstopt in kleine coupures, waarop de kandidaten een halfuur de tijd krijgen om de eigen huisraad kort en klein te slaan in een poging dat slijk der aarde beetje bij beetje bijeen te schrapen. Die door winstbejag aangespoorde breekwerken zijn de ware bedoeling van ‘Wie zoekt die wint’, dat het meer van ramptoerisme moet hebben dan van filantropie. Jens Dendoncker gedraagt zich in dit programma dan wel als het tegendeel van een traditionele inbreker, toch ziet je woonkamer er na afloop krek hetzelfde uit als bij iemand die de volgende ochtend zeer tegen z’n zin in de krant zal komen. Het was me al eens eerder overkomen, maar ook nu kreeg ik het gevoel dat er nogal doorhangend geleund werd op Dendonckers benijdenswaardige naturel om een nagenoeg inhoudsloos programma op te kalefateren. Jammer dat hij er niet mee wegkwam deze keer.
De woonst van het deelnemende gezin uit Dessel, een echtpaar met drie kinderen, was even tevoren betreden door drie ‘meesterverstoppers’ die de poen kwamen wegstouwen. Eén van hen was eigenlijk werfleider in ‘Huis gemaakt’, de tweede bleek bij nader inzien gewoon Henk Rijckaert, en de derde werd ons voorgesteld als politie-inspecteur Anke, die zogezegd ervaring had inzake huiszoekingen. Bovenal was Anke natuurlijk voormalig kandidate van ‘De mol’, een detail dat ons merkwaardig genoeg onthouden werd. Als àlle opgebruikte deelnemers van ‘De mol’ straks een betrekking bij de tv ambiëren, zijn we nochtans nog niet jarig. De inventiviteit die aan de dag werd gelegd bij het voorafgaande verstoppen van de contanten, stond machteloos tegenover de rest van de aflevering, die zoals verhoopt uitmondde in chaos. Kussens werden verscheurd, behang ging in repen van de muur, en aldoor werd er geschreeuwd. ‘Doe vérder, jongen!’, of ‘Schat! Daar hebben we nog op geoefend!’ Tussendoor liep Julie van den Steen ook nog langs: achteraf gezien stond ik minder versteld om die acte de présence dan had gemoeten.
Na al dat geharrewar een tijdje onbewogen aangezien te hebben, vroeg ik me ineens onwillekeurig af of uitslaande hebzucht mensen òòk zover zou kunnen drijven dat ze in aanmerking komen voor een vorm van beschermende bewaring. Zo niet tegen zichzelf, dan wel tegen een meesmuilend kijkerspubliek, of desnoods voor het welbevinden van eventuele kleine kinderen en weerloze huisdieren. Eén rolletje contanten werd verstopt in de ingewanden van een secuur nagemaakte kat: dat is, vrees ik, om problemen vragen voor de nabije toekomst. Als het me uitkomt, ben ik een dierenvriend.
Tijdens het jachtige graaien in ‘Wie zoekt wie wint’, werd het me behoorlijk droef te moede. Alles opgeteld is dit programma doffe ellende, maar dan in feestverpakking.
Lees ook
Op zoek naar al onze tv-recensies? Hier hebt u het volledige overzicht
Dit zijn de beste series die afgelopen maand verschenen op Netflix, Disney+, Streamz en co