Concert★★½☆☆
Bij Hans Zimmer Live in het Sportpaleis was het vaak moeilijk kiezen tussen episch en potsierlijk
De grootse heldenepiek van ‘Gladiator’! De tijd en ruimte omzwachtelende soundscapes van ‘Interstellar’! De iconische ‘BRRRAAAMMM’ van ‘Inception’! Zijn naam mag in het Duits dan wel ‘kamer’ betekenen, de daverende filmmuziek van Hans Zimmer komt toch pas écht tot haar recht in de grootste IMAX-zalen of, ik zeg maar iets, een uit zijn voegen barstend Sportpaleis.
Hans Zimmer! Zelfs zijn naam klinkt als een Teutoonse paukenslag. Hij is en blijft natuurlijk één van de grootste filmcomponisten van het hedendaagse Hollywood, met een palmares dat alle genres omspant: animatiefilms (‘El Dorado’), drama’s (‘Rain Man’), oorlogskrakers (‘Dunkirk’), actiespektakels (‘The Rock’), zelfs superheldenfilms. Híj is het immers die samen met Christopher Nolan Batman terug cool maakte, híj is het die samen met Junkie XL voor Wonder Woman een kickass themanummer bedacht - één waarin de elektrische cello zomaar even haar broertje, de elektrische gitaar, op een mietje deed lijken. Yeah!
Lees ook:
Hans Zimmer: ‘Plots stond jullie koning Filip met zijn kinderen in mijn kleedkamer’
Hans Zimmer is ook een showman. Voor het livespektakel waarmee hij in Antwerpen landde - meer een live ultramegadeluxepakket - heeft hij duidelijk de handen uit de mouwen gestoken. Groot decor, tientallen muzikanten, nieuwe arrangementen... Wanneer ik hem glunderend naar zijn rondreizend circus zag kijken (en glunderen dééd hij) moest ik denken aan gekke dromers uit de cinema, zoals John Hammond van ‘Jurassic Park’ (‘Spared no expense!’) en P.T. Barnum van ‘The Greatest Showman’. Zoals Barnum niet tevreden was met alléén maar een circus, en er dan maar bebaarde vrouwen, als Napoleon verklede dwergen én Zac Efron bij sleurde, zo wilde Zimmer voor deze tour ook méér. Vijf trommelaars én zeven drummers, twintig strijkers én twaalf gitaren, een symfonisch orkest én een rockband. Het niet geringe probleem? Met zulke combo’s kom je dus al snel uit bij - pas op - symfonische rock.
Vooral in de eerste helft van het optreden was het vaak moeilijk kiezen tussen episch en potsierlijk. Hoe gitarist Guthrie Govan tijdens de ‘Man of Steel’-medley één van de langste gitaarsolo’s sinds Steve Vai in de jaren 80 inlaste: ugh! Hoe Judith Sephuma tijdens ‘Wonder Woman 1984’ de opperste regionen van de notenbalk niet verkende maar verpulverde: pff! Hoe Zimmer het later die avond nodig vond om onder ‘The Dark Knight’ zomaar synthbeats en heavymetalgitaren te zetten: ieuw! Misschien dat u er kippenvel van kreeg, maar ik zat de helft van het optreden met een huizenhoog Night of the Proms-gevoel. Alsof - sidder en beef - Scorpions en Vangelis met Robert Groslot het podium deelden.
Gelukkig was er nog een hele rist materiaal dat wél werkte. Vooral materiaal waaraan zo min mogelijk gemorreld was. Lisa Gerrard (van Dead Can Dance) zong haar ‘Gladiator’-hymnes feilloos. De elektrische cello van Tina Guo, een furie die haar instrument een paar keer bijna onverhoeds in tweeën zaagde, klonk tijdens ‘Top Gun: Maverick’ wervelend: een stuk muziek dat zich de jaren 80-behandeling van vanavond wél liet welgevallen. ‘Pirates of the Caribbean’ klonk me wat te modern - als de piraten deze versie zouden horen, zouden ze uit verwarring de zeealgen uit hun oren proberen te krabben - maar het blijft natuurlijk een stuk muziek dat moeilijk kapot is te krijgen.
Zat er, tussen twee haakjes, allemaal mee van te genieten: onze enige echte sire koning Filip, samen met zijn dochter Eléonore! Een vereerde Zimmer droeg verschillende composities op aan de vorst. Níét ‘The Lion King’, maar dat valt te begrijpen: één oogopslag verraadt natuurlijk dat de Fille een tijger is.
Hoogtepunten? De aan Philip Glass herinnerende ‘Interstellar’-medley, die simpelweg móói mocht zijn, een opzwepende suite uit de onderschatte soundtrack van ‘The Last Samurai’ en een machtige best of van ‘The Lion King’ (mét de originele ‘Circle of Life’-zanger Lebo M). Het bekendste en ontroerendste stuk van de avond was ‘Time’ uit ‘Inception’, maar mijn persoonlijke favoriet blijft toch ‘Paul’s Dream’ uit ‘Dune’. Over het hele Sportpaleis stonden plots gesluierde Bene Gesserit op om spookachtig te zingen, terwijl Zimmer zijn unheimliche, industriële percussie liet donderen.
Tóén voelde je wat Zimmer met zijn show wilde doen. Tóén maakte het spektakel indruk. Tóén was zijn muziek, die zo vaak over goden, helden en krijgers gaat, een koning waardig.